Haarlem staat. In 1969-1970 werd de Westergracht weer gedempt en werd
hier een verbindingsweg aangelegd voor het autoverkeer van en naar het
centrum van Haarlem en de Westelijke Randweg.
In een rekening van de Veenpolder over het jaar 1738 staat vermeld dat
het oppervlak van de polder 158 morgen groot was (ca. 134 ha.). In 1884
zou de Veenpolder een oppervlak hebben gehad van 140 ha.30' Uiteindelijk
werd de Veenpolder op 11 oktober 1982 bij besluit van Provinciale Staten
van Noord-Holland opgeheven.31'
Het nu volgende illustreert het proces dat mede leidde tot het einde
van de Veenpolder en de Veenmolen.
Op 5 maart 1894 zijn de Regenten van het eg in een vergadering bijeen.
Eén van de regenten deelt mee dat de vicaris-generaal van het Bisdom
Haarlem, de latere bisschop Callier, namens bisschop Bottemanne vraagt
of het eg genegen zou zijn een gedeelte van haar land gelegen in de Veen
polder aan de Leidsevaart te verkopen.32' De aandacht van de bisschop
is op dit land gevallen met het oog op de plannen voor de bouw van een
nieuwe Rooms Katholieke kathedraal. Het stuk grond dat daarvoor nodig
is zou ca. 81,50 m breed (langs de Leidsevaart) en ca. 160 m lang moeten
zijn, en voor dit stuk grond bood het Bisdom 55.000,-. De regent had
de vicaris-generaal er wel op gewezen dat het stuk grond aheen zou kun
nen worden bebouwd indien de daar staande poldermolen zou worden
verplaatst.
Wat was namelijk het geval, binnen een cirkel van 200 meter rondom
de molen was het windrecht van toepassing (zie afb. 6). Dit houdt in dat
binnen deze cirkel - ook wel de 'verboden cirkel' genoemd - niet mocht
worden gebouwd omdat anders de wieken van de molen niet voldoende
wind zouden vangen. De regenten van het eg gaan ondanks deze kwestie
in principe akkoord met het verzoek van de bisschop en zullen met spoed
in onderhandeling treden met het bestuur van de Veenpolder. Aan de vi
caris-generaal werd gevraagd een voorlopige overeenkomst op te stellen
met voorwaarden voor beide partij en. Aldus geschiedde.33'
In de overeenkomst werd onder andere opgenomen, dat het bestuur
van het eg er voor zal zorgen dat de molen die staat op het einde van het
aan te kopen perceel (nr. 160, Kadastraal Haarlem, Sectie f) zal worden
verwijderd; dat genoemd perceel een regelmatige afscheiding krijgt in
het verlengde van de grenslijn tussen dit perceel en het daaraan gren
zende terrein van de Heer Evelein (perceel 162), en dat het gehele door het
bisdom aan te kopen terrein onbelemmerd kan worden bebouw, mits de
kosten voor het bouwrijp maken van het terrein voor het eg niet hoger
ANDRE NUMAN