Het logement van Haarlem in Den Haag
Na de afzwering van Philips n als heer der Nederlanden in 1581 waren de
Staten van Holland, zij het binnen het samenwerkingsverband met de an
dere Nederlandse gewesten, vrijwel souverein. De Staten vervulden nu de
functies die Philips 11 als graaf van Holland vroeger had bekleed. Er werd
wel meestal een prins van Oranje als stadhouder benoemd, maar dat was
de eerste dienaar van de Staten. Die Staten bestonden weer uit afgevaar
digden van de ridderschap en van achttien Hollandse steden. Haarlem
was daar één van. Tot 1578 werd in steeds weer andere steden vergaderd,
waaronder in 1577 in Haarlem. Maar op 31 december 1578 besloten de Sta
ten van Holland om voortaan uitsluitend in Den Haag bijeen te komen.
Haarlemse gedeputeerden trokken daarom sindsdien regelmatig naar
den Haag om de beraadslagingen van de Staten bij te wonen en daar be
sluiten te nemen.
Als de afgevaardigden voor enkele weken naar Den Haag moesten wa
ren ze gedwongen daar ook al die tijd te blijven want men kon niet in één
dag op en neer reizen. Er waren in Den Haag voldoende logeermogelijk-
heden maar daar ontbrak iedere vorm van privacy. Den Haag zat vol spi
onnen die meeluisterden naar wat er in de gelagkamers werd besproken.
De Haarlemse afgevaardigden naar de Staten logeerden bijvoorbeeld in
1599 in het huis van een particulier, Hendrik Doedens aan het Buitenhof.
Dat huis was nieuw gebouwd en de Haarlemse glasschilder Claes Abra
hams had daar in 1599 in de ramen de twee wapens van Haarlem aange
bracht.1' Dat geeft aan dat de Haarlemmers het voornemen hadden daar
regelmatig te gaan logeren. We vinden later in 1636 rekeningen van Ma
ria Doubleth, weduwe van Jacob Hallingh, wegens een jaar kamerhuur.2'
Maar dat was de laatste keer, want de stad begon evenals andere steden
zijn eigen herberg in Den Haag: het stadslogement. Daarmee liep men
vooruit op een latere beslissing van de Staten, die in 1670 besloten dat het
logeren en eten in openbare herbergen voortaan voor de afgevaardigden
verboden was.
JAAP TEMMINCK