Het stadsjacht van Haarlem
Tegenwoordig ben je binnen een uur vanuit Haarlem in Den Haag maar
in de 16de eeuw deed je daar een dag over. Reizen was toen tijdrovend en
weinig comfortabel. Wie van Haarlem naar Den Haag moest kon per zeil
schip varen over de Haarlemmermeer en zo verder naar het Zuiden. Maar
daarbij was hij afhankelijk van de wind die kon tegenzitten en bovendien
kon het op die meren behoorlijk spoken. Een tweede mogelijkheid was
om per paard of koets te gaan. Maar de weg van Haarlem naar Den Haag,
een afstand van 11022 Rijnlandse roeden1' (ongeveer 41 km) werd pas tus
sen 1806 en 1810 verhard en was voor die tijd vol kuilen en bij regenval
modderig. De koets ging daardoor niet snel en de inzittenden werden
door de slechte weg flink door elkaar geschud. Dat was niet echt comfor
tabel want de passagiers kwamen geradbraakt aan.
Daar kwam verbetering in vanaf 1657. In dat jaar werd de Leidse trek
vaart tussen Haarlem en Leiden in gebruik genomen en was het mogelijk
om vanuit Haarlem via Leiden per trekschuit rustig zittend en pratend
door te reizen naar Den Haag. De trekschuit voer vanaf het begin van de
Leidsevaart tegenover de Raaks met een snelheid van zeven km per uur
en bereikte Leiden in ongeveer vier uur. Vandaar was het nog eens in de
volgende trekschuit 2 uur over de Vliet naar Den Haag. Dat was ook voor
het Haarlemse stadsbestuur aantrekkelijk want de Haarlemse afgevaar
digden naar de Staten van Holland moesten vaak naar Den Haag.
Het eerste stadsjacht
In december van 16572' besloot het Haarlemse stadsbestuur om een eigen
jacht te laten maken om comfortabel te kunnen reizen zonder hinder van
andere passagiers. De scheepsbouwer van het stadsjacht of eigenlijk van
de trekschuit was waarschijnlijk Bastiaen Allerts die 457 gulden uitbe
taald kreeg.3' Wallich Janssen uit Zaandam leverde voor 313 gulden het be-
JAAP TEMMINCK