Twee boden bij de uitoefening van hun ambt: de ene leest een gezegeld stuk voor en de andere brengt met bodestaf in de hand een akte bij iemand thuis. (Uit J. den Damhouder, Practijcke in Criminele Saeken, Rotterdam 1660) In het Haarlemse stadsrecht van 1245 wordt de rechtsgang van die da gen beschreven. Daar komen wij ook de bode (preco) tegen. Hij had on der meer de opdracht de gedaagde partij thuis te dagvaarden en aan te zeggen wanneer hij voor het gerecht moest verschijnen.2' Ook moesten boden goederen veilen zodat veroordeelden hun schuld konden betalen. Als er niet betaald werd kon de bode ook de veroordeelde twee weken vast houden in de kelders van het stadhuis. Als hij daarna nog niet betaald had werd de veroordeelde overgedragen aan de eiser die hem in zijn huis vast kon houden. Hij moest hem wel van fatsoenlijk eten voorzien, zo schreef het stadsrecht voor. Omdat dat soms in de papieren ging lopen was het voor de eiser in zo'n geval voordeliger om de schuld maar kwijt te schelden. jaap pop 53

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 55