De boden waren dus eigenlijk een soort gerechtsdeurwaarders. Zij werden benoemd door de Graaf van Holland. Zij hadden geen vast sala ris. Hun betaling kwam uit de gerechtskosten en moest door belangheb bende worden opgebracht. Kennelijk leverde dat nogal wat op, want het kwam voor dat zij voor het werk anderen inhuurden. Een bode uit die tijd die dat zo deed was Jan Vlaming, die in 1387 door Albrecht van Beieren was benoemd.3' In de 16de eeuw kreeg het stadsbestuur het benoemingsrecht in pacht van de grafelijke rekenkamer en had zo doende meer invloed op de boden. De boden hadden in het stadhuiscomplex ook een eigen ruimte. Zij verbleven vermoedelijk eerst in de kelders van het stadhuis, maar in 1480 werd er waarschijnlijk een houten bodehuisje achter tegen de zaal nu de Gravenzaal) gebouwd ter hoogte van de Zijlstraat.4' Daar bevond zich ook een keuken, die nodig was om schout en schepenen van spijs en drank te voorzien. Het stadhuis. Tegen de achterkant van het stadhuis bij de Zijlstraat is goed het bodehuisje te zien met een muurtje eromheen. Detail van de vogelvluchtkaart van Thomas Thomaszoon, 1578. (Collectie Noord-Hollands Archief) HAERLEM JAARBOEK 2011

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 56