Alle dagen feest Heimwee naar een vrolijke Frans Afgelopen jaar organiseerde het Frans Halsmuseum de prachtige en suc cesvolle tentoonstelling De Gouden Eeuw viert feest. Frans Hals speelde in die tentoonstelling een prominente rol. Als schilder van 'klassiekers' als 'De vrolijke drinker', 'Pekelharing' en de mooiste schuttersmaaltijden uit de Nederlandse schilderkunst komt hem die rol ook toe. Zijn werk biedt ruim tweeënhalve eeuw na dato nog altijd een sprankelend inkijkje in de feestcultuur van zeventiende-eeuwse Haarlemmers. Hals was in de ten toonstelling vooral een scherp observator van zijn medeburgers, nergens in de tentoonstelling fungeerde hij zelf als feestvierder. Hoe anders zou zo'n tentoonstelling er aan het einde van de negentien de eeuw hebben uitgezien! Frans Hals was toen nog maar net als een van de grote meesters herontdekt. Lang was zijn werk - voor zover al bekend en in het openbaar te bestuderen - afgedaan als weinig belangwekkend. Toekomstige schilders konden niets van zijn alledaagse onderwerpskeu ze en te vlotte penseelvoering leren: hij was eerder een afschrikkend voor beeld van hoe het niet moest. Totdat onder invloed van vooral buiten landse kunstkenners en ideologen juist die karaktertrekken die hem tot een ouderwetse kunstenaar hadden gemaakt, naar boven werden gehaald als passend bij de moderne tijd: dit was een kunst voor en van burgers. Of zoals het Franse kunsttijdschrift L' Art Moderne het in 1883 stelde: 'Frans Hals est un moderne. Son esthétique, son coloris, son dessin, ses procé dés, appartiennent a notre époque'.1' Veel wist men op dat moment eigenlijk niet over hem. Wie geïnte resseerd was in zijn leven en persoonlijkheid moest terugvallen op de kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken. In het eerste deel van zijn mo numentale De Groote Schouburgh der Nederlantsche Konstschilders en schil deressen (1718) had Houbraken gepoogd het leven en werk van Frans Hals te duiden. Hij had dat levensverhaal opgehangen aan de waarschijnlijk fictieve ontmoeting tussen de Haarlemse meester en de in zijn tijd in- PAUL KNEVEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 60