zijn dronkenschap en zijn aansporingen aan het einde van ieder bedrijf
de taveerne De Gouden Druif te bezoeken.
Nu beoogde Van Eeden natuurlijk ook geen reconstructie van het leven
van Frans Hals. Het stuk was vooral een vrolijk commentaar op de eigen
aardigheden van het Amsterdamse kunstenaarswereldje in de jaren 1880.
Het kluchtspel wemelde dan ook van de verwijzingen naar zijn eigen tijd
en de heersende strijd tussen een academische en een modernere, meer
naturalistische stijl van schilderen. En met veel plezier maakte Van Eeden
de burgerlijke kunstkritiek belachelijk:
'Kritiek is steeds - een moeilijke taak
Maar wij zijn zeker van onze zaak.
De jury weet - het zeker en gewis,
Dat steeds haar oordeel onfeilbaar is.'
Frans Hals, Feestmaal van de officieren van de Cluveniersschutterij, 1627.
Olieverf op doek. (Frans Hals Museum Haarlem. Foto: Margareta Svensson)
62
HAERLEM JAARBOEK 2011