melen, op 4 april 1694. Hij woonde op dat moment in de Barteljoris-
straat.17) Jacobus van Varelen overleed in 1708 en werd op 14 augustus 1708
begraven in de Grote of St. Bavokerk.
Vier van zijn kinderen overleefden hem, zoals blijkt uit een codicil op
gemaakt op 8 november 1693, waarin hij zijn oudste zoon Abraham eer
der in 1678 een bedrag van vijfhonderd gulden prelegateerde, waarvoor
zijn drie andere kinderen Aletta, Maria en Jan zouden moeten worden
gecompenseerd bij de verdeling van zijn nalatenschap. Verder wordt mel
ding gemaakt dat hij met zijn schoonzoon Jan van Heijningen voor de
komende vier jaar 1693 tot 1697 een 'compagnie' zal aangaan.18) Zijn zoon
Johannes of Jan van Varelen werd zijden stoffen koopman en trouwde met
Cornelia van Schutterop. In hun boedelinventaris die in 1706 werd op
gemaakt is een schilderij van Dirck de Bray geregistreerd.") Helaas werd
geen vermelding opgenomen van het portretje van zijn vader door Jan de
Bray. Zijn oudere zuster Aletta van Varelen trouwde met Dirck Maes op 20
juni 1694 en eerder in 1692 was zijn zuster Maria van Varelen in het huwe
lijk getreden met de bovengenoemde Jan van Heijningen en maakten zij
hun testament op 30 oktober 1692.20)
Jacobus van Varelen was een succesvol textiel koopman, die dank zij
de familierelaties van zijn moeder, Maycken van Heythuysen goede za
ken kon doen. Hij behaalde dan wel niet de zakelijke successen van zijn
oom Willem van Heythuysen en diens neef Maerten van Sittart, maar
hij wist zich redelijk te handhaven in de moeilijke beginperiode van zijn
handelscarrière, die geteisterd werd door de pestepidemie in Haarlem in
1664 en door de tweede Engelse Oorlog (1665-1667). De concurrentie uit
Duitsland, Engeland en Frankrijk op het gebied van de textielproductie
was geducht en werd door de protectionistische handelspolitiek van En
geland en Frankrijk nog heviger. Dit culmineerde in het Rampjaar 1672
en de daarna voortslepende oorlog die pas in 1678 met de vrede van Nij
megen eindigde. Vele Haarlemse textielkooplieden hadden grote moeite
het hoofd boven water te houden. Zelfs één van de grootste onder hen, Jo
seph Coymans ging bijna failliet in 1678. Hij had in totaal een bedrag van
200.445 aan uitstaande schulden in zijn boeken staan, vrijwel allemaal
niet betaalde rekeningen van Franse textiel kooplieden.21)
De erfenis van zijn oom Willem van Heythuysen, die Jacob van Vare
len op het aangaan van zijn eerste huwelijk mocht ontvangen, verschafte
hem een startkapitaal. Behalve het bedrag van duizend gulden dat voor
hem was beheerd sinds het overlijden van zijn oom in 165022) kreeg hij van
de executeurs van het testament van zijn oom nog een lening van twaalf
honderd gulden op 8 mei 1662.23)
HAERLEM JAARBOEK 2011