'De Kinderen zullen zo lang ter Schoole
moeten gaan tot dat zij naar hunnen
Staat bequaam zijn.'
De ontwikkeling van de stadsarmenscholen van Haarlem
in de achttiende eeuw (1757-1795).
Inleiding
Het stadsbestuur van Haarlem publiceerde in 1757 een regeling voor
stadsarmenscholen die uitsluitend bedoeld waren voor kinderen wier ou
ders leefden van de bedeling. De stad kon dit onderwijs naar eigen keuze
inrichten en financieren of eenvoudigweg geheel aan armenbesturen
overlaten. In het bestaande voorzieningenpatroon voor lager onderwijs
in Haarlem werd een nieuwe categorie scholen ingevoegd waar tot dan
toe bijna overwegend particulier onderwijs had bestaan. Naar deze ar
menscholen in de stad is weinig onderzoek gedaan. Alleen in de oudere
literatuur over de geschiedenis van Haarlem wordt het bestaan van deze
scholen in het kort beschreven.
Het gebrek aan belangstelling is verklaarbaar. Al op het einde van de
achttiende eeuw werd flinke kritiek geuit op het functioneren van deze
scholen. De lokalen waren bedompt, de schoolmeesters onderontwikkeld
en de resultaten gering. Het beeld dat daardoor ontstond werd in de la
tere geschiedschrijving van het onderwijs wat genuanceerd en bijgesteld.
Het werd gezien als onderwijs dat vooral bedoeld was om kinderen vol
doende godsdienstkennis bij te brengen.2) De vraag kan worden gesteld
of die armenscholen wel zo slecht waren en zo ja of de observaties over
de slechte kwaliteit van deze scholen ook in deze tijd nog kunnen worden
gehandhaafd. We zullen deze vragen beantwoorden voor de Haarlemse
armenscholen uit de periode van 1757 tot 1795. In dat laatste jaar ontstond
de Bataafse Republiek en werd het landsbestuur anders ingericht. Het
lager onderwijs was vanaf 1801 aan nationale regelgeving onderworpen
en vanaf dat moment golden andere condities waarbinnen dit onderwijs
moest functioneren.
In dit artikel stellen we ons tot doel een beeld te schetsen van het on-
DICK VAN GIJLSWIJK