ren was ondermeer het gevolg van de groei van het aantal inwoners dat
aan het einde van de 18de eeuw van de bedeling afhankelijk was gewor
den. De besturen kregen te maken met een onderklasse die door verlies
van werk in de problemen was gekomen en waarvoor nauwelijks of geen
ander werk was teruggekomen. De steden in de Republiek waren geen
uitzondering. In Europa namen overheden of particulieren in de acht
tiende eeuw overal maatregelen om op een of andere wijze onderwijs voor
arme kinderen te verzorgen als gevolg van een verslechterde economie en
het tekortschieten van liefdadigheid en armenbesturen.6)
De terugval van de economie in de Republiek kende uiteenlopende
oorzaken. Er was geen landsbestuur dat economische maatregelen van
belang kon nemen om getroffen bedrijfstakken te stimuleren. De Re
publiek was opgezadeld met een grote staatsschuld maar betalingen op
schulden waren een belangrijke bron van inkomsten zodat er geen sane
ring en dus verlaging van de rentelasten plaatsvond. Buitenlandse con
currentie door investeringen in industriële productie en afscherming
van grote markten speelden een belangrijke rol bij de teruggang van de
nijverheid.7' De economische problematiek werd nog versterkt doordat
de hoogte van de bedeling en de kosten van de lonen de ontwikkeling van
de werkgelegenheid remden.8)
Vooral steden waar de nijverheid een groot aandeel had in de economi
sche activiteiten, zoals in Haarlem en Leiden, werden getroffen door de
achteruitgang. Textielnijverheid en bierbrouwerijen hadden rond 1800
nog maar een bruto productie die 30 en 25% bedroeg ten opzichte van die
in de periode 1650-1659.9) De bevolking van Haarlem was in 1815 bijna ge
halveerd ten opzichte van die in de Gouden Eeuw.10)
Onderwijs als remedie
De achteruitgang in het maatschappelijk leven werd in die tijd gezien als
de hoofdoorzaak van het economisch verval en de daarmee samenhan
gende verpaupering. Dit moest men bij de wortel aanpakken en daarom
investeerden stadsbesturen in het onderwijs van de meest kwetsbare
kinderen. Het Haarlemse reglement van 1757 erkende dat het stedelijk
onderwijs ernstig in verval was geraakt als gevolg van diepe onkunde.
Het benadrukte dat dit gegeven nadelig was voor het 'burgerlyke leven',
maar vooral voor het eeuwig welzijn. Investeringen in het onderwijs tot
heil van arme burgers en ingezetenen van de stad kon daar verandering in
aanbrengen.11) Andere steden motiveerden in soortgelijke formuleringen
hun bezorgdheid over de toenemende armoede. De Haagse School-Ordre
HAERLEM JAARBOEK 2011