Eind 1794 hadden de inspectores een ander probleem. Er gingen ge
ruchten over een van de schoolmeesters 'nopens onbehoorlijk bedrijven
met jonge meisjes in het school'. De geruchten zorgden voor veel opwin
ding bij de ouders en de inspectores. Zij haastten zich na een apart inge
laste vergadering naar het huis van de schoolmeester en moesten tot hun
schrik vaststellen dat de geruchten op waarheid berustten. De inspecto
res vroegen de burgemeesters of zij hem per omgaande wilden ontslaan.
Een paar dagen later gingen zij met de ontslagbrief naar de schoolmees
ter toe, maar hij was met de noorderzon vertrokken.38' Zijn vrouw was be
reid de school voort te zetten tot er iemand anders was benoemd en kreeg
later het salaris van haar echtgenoot uitgekeerd, berekend van 1 janu
ari tot op de dag van zijn vertrek. Het aanvaardbare geweldsniveau in de
scholen lag veel hoger dan wij in de huidige tijd zouden accepteren.
Ouders en leerlingen
Ouders die van de bedeling leefden, waren verplicht hun kinderen naar
de stadsarmenschool in de wijk te sturen. Deden ze dat soms niet of he
lemaal niet, dan kon de bedeling worden verminderd of zelfs worden in
getrokken. Deze vorm van leerplicht was echter niet altijd effectief. Nog
al wat ouders waren alleen in de winter aangewezen op de bedeling. Zij
haalden hun kinderen van school af zo gauw zij weer werk hadden gevon
den. Vanaf het begin wezen schoolmeesters en inspectores op het geringe
rendement van het onderwijs voor deze kinderen. Dit leidde echter niet
tot de verplichting om het hele jaar naar school te gaan. Het stadsbestuur
wilde kennelijk niet verder ingrijpen in het persoonlijk leven van de arme
bewoners van Haarlem.
Tot 1785 mochten alleen kinderen worden toegelaten die de leeftijd van
6 jaar hadden bereikt en een bewijs van onvermogen aan de schoolmees
ter konden overleggen. Ouders met werk konden zich ook niet altijd on
derwijs permitteren voor hun kinderen. Deze ouders konden bij een van
de curatoren van de Latijnse school een verzoek indienen om hun kind tot
de stadsarmenschool toe te laten. Na onderzoek van de curator kregen zij
daarvoor toestemming.38' Het reglement bepaalde niets over de duur van
de verplichting om onderwijs te volgen. Elders werden weer andere bepa
lingen gehanteerd. In Leiden werd voorgeschreven dat kinderen van 6 tot
12 jaar drie dagen in de week onderwijs moesten volgen in spellen, lezen
en schrijven en in Delft moesten kinderen weer ouder zijn dan vier jaar
en bleven daar tot 'onder de twaelf Jaeren'.40' De Haags School-ordre kende
DICK VAN GIJLSWIJK