Het onderwijs in de christelijke religie Het reglement bepaalde uitvoerig wat over het christelijk geloof diende te worden bijgebracht. Dit was precies omschreven: de 12 artikelen van het geloof, de 10 geboden, het morgen- en avondgebed en kennis van doop- en avondmaal.46' Deze bepalingen zijn ook terug te vinden in de re glementen van bijna alle andere steden die er een stadsarmenschool op na hielden. Deze voorschriften zijn terug te voeren tot de Synode van Dordrecht uit 1618-1619.47' Zij werden tot 1795 in alle armenscholen onderwezen. Ie dere stad had daarnaast bepalingen opgenomen die men ter plaatse nut tig en nodig achtte. De schoolmeesters uit Haarlem moesten vanaf 1785 ook godsdienstonderwijs geven met behulp van het Vraagehoekje van Bor- stius en meer gevorderde leerlingen kregen les uit het boekje Kort Begrip der Christelijke Religie.4S' Meerdere steden, waaronder Haarlem, schreven voor dat een van de leerlingen voorging in het gebed aan het begin en ein de van de schooltijd.49' Het Haarlemse stadsbestuur schreef in geen van de reglementen voor hoeveel onderwijstijd exclusief moest worden besteed aan het onderwijs in de religie. Ook het reglement van Delft bevatte geen expliciete bepalin gen. De Leidse School-ordre bepaalde echter dat er twee dagen in de week, op woensdag en vrijdag onderwijs moest worden gegeven in de grond slag van de religie. De Haagse School-ordre schreef voor dat het op maan dag en woensdagmiddag moest gebeuren met de aantekening dat woens dagmiddag na drie uur vrij werd gegeven.50' We concluderen dat de religieuze opvoeding onderdeel was van het onderwijsaanbod, maar het maakte althans volgens de verschillende re glementen geen substantieel deel uit van de onderwijstijd. Impliciet was het aandeel groter omdat de inhoud van veel le(e)sboeken een religieus karakter had. D. Janssen schatte in zijn artikel De armenschool te Leiden met dit uitgangspunt voor ogen het aandeel van het godsdienstonderwijs in Leiden zelfs op de helft van de schooltijd. Wat niet te beoordelen valt is de tijd die de schoolmeester extra aan godsdienstig onderricht besteedde om op zondag te kunnen laten zien wat zijn leerlingen presteerden. De Haarlemse inspectores vermeldden in elk geval geen enkele keer iets over een overdreven aandacht voor het godsdienstonderwijs of een gebrek daaraan binnen de hun toegewezen scholen. In 1779 werden kinderen van bedeelde ouders verplicht om op zondag een kerkdienst bij te wonen om hen zo op te voeden tot godsdienstige le- DICK VAN GIJLSWIJK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 97