den. Bewoners klaagden al gauw over het rumoer dat de kinderen op zon
dag voor en na de dienst verspreidden in de omgeving van de kerk. Vanaf
1785 moesten de kinderen naar het diaconiehuis waar zij onder begelei
ding van een van de onderwijsgevenden naar de kerk liepen. Zij gingen
na de dienst weer naar het diaconiehuis en mochten pas daarna weer naar
huis.51'
Prijsboeken als aanmoediging
Op nogal wat voorstellingen van klaslokalen uit de achttiende eeuw zijn
voorbeelden aanwezig van voorwerpen die alles te maken hadden met
straf: de plak, de roede en soms een zotskap. Het wekt de indruk dat ste
vige orde en tucht, een regime dat tegenwoordig de toets der kritiek niet
meer kan doorstaan, de atmosfeer in de scholen bepaalden. Men was er
van overtuigd dat straf geven alléén onvoldoende was om leerlingen te
motiveren. De inspectores mochten daarom prijsboeken uitreiken aan
ijverige leerlingen. Artikel 25 uit het reglement gaf dat zo aan: 'aan de zo-
danigen die goede progressen maken en zulks meriteeren eenige Boekjes
te vereeren'.52' Met boekjes werden psalmboeken, testamenten en Bijbel
tjes bedoeld. De schoolmeester kreeg de opdracht de naam van de leer
ling in het boek te schrijven. Het was bedoeld om te voorkomen dat die
na ontvangst hun prijs weer zouden verkopen. De inspectores kregen 25
gulden per kwartaal om deze prijsboeken aan te schaffen. Uit de notulen
van de inspectores blijkt dat in 1757 voor het eerst 40 Bijbeltjes werden
gekocht. De inspectores vroegen aan het stadsbestuur of er geen andere
prijsboeken gekocht mochten worden om leerlingen te stimuleren.53' Dat
verzoek werd bijna een jaar later ingewilligd.54'
Vanaf 1762 kwamen ook prijsboeken in aanmerking zoals Kort begrip
van de christelijke religie van Petrus Nahuys, predikant te Monnikendam
en het zogenaamde Vraegboekje van Borstius met als titel: Korte vraagen
voor de kleine kinderen. Dat waren boeken van orthodoxe predikanten met
een sterk religieuze inhoud. Later kwamen daar ook een boek bij als Va-
derlandsche historie verkort, by vraagen en antwoorden voorgesteld van Jan
Wagenaar. In het boekje van Borstius staan vragen en antwoorden als:
'Wat eischt de Wet Gods van ons' en het antwoord is: 'God liefhebben bo
ven al en onse naasten als ons selven.' De volgende vraag is: 'Kunnen wij
dat volkomelijk doen?' En het antwoord: 'Nee'. 'Waarom niet?' Antwoord:
'Omdat wij verdorven zijn.' Bij iedere vraag en antwoord werd verwezen
naar de betreffende Bijbelteksten.
Deze boeken waren zeer populair in die tijd. Sommige werden telkens
DICK VAN GIJLSWIJK