van de Staalbron, antwoord aan den heer A. Koolhoven, directeur van
de Victoriabron, dat hij op dat contract te veel prijs stelt, dan dat hij
het zonder schadevergoeding zoo maar verbreken zou!'85'
Een volgende directeur deed het niet veel beter. Hij zou het bedrijf door
het aannemen van deze twee functies niet bepaald uit de problemen hel
pen.
Ook Mary Fleischmann meende dat de bekwaamheid van de bestuur
ders te wensen overliet. Zo is tussen de archiefstukken een envelop te
vinden, waarop zij in klad haar mening over de bestuurders van de Maat
schappij gaf. Daarin schrijft zij dat de heer Vis, directeur in de beginjaren
van de onderneming, volgens haar enkel deze functie had gekregen om
dat hij bevriend was met de heer Prins.86' De heer Prins had een zetel in de
raad van beheer van de Maatschappij. De onbekwaamheid waar Fleisch
mann over spreekt vinden we terug in het falende financiële beleid dat
door de onderneming werd gevoerd.
Het bestuur van de onderneming, dat in veel opzichten had gefaald,
was echter niet het enige probleem. In 1908 had de Maatschappij ge
steld, dat indien de gemeente van het begin af aan financiële steun aan
de onderneming had gegeven, het beoogde doel wel gehaald zou zijn.87'
Ook Fleischmann en Peereboom hadden gehoopt dat de gemeente zich
meer zou bemoeien met de Maatschappij. Het is zeer aannemelijk dat het
'Staalbad Haarlem' het inderdaad had gered als van overheidswege eerder
hulp was aangeboden. In Frankrijk bijvoorbeeld hadden juist de kuur
oorden die gedeeltelijk gebruik maakten van staatsteun, die verstrekt
werd via Napoleon 111, de beste overlevingskansen.88' Doordat in Haarlem
steun van bijvoorbeeld een rijke bankier of vorst achterwege bleef was
de concurrentie van andere Staalbaden Europa gewoonweg veel te groot
zonder financiële steun van de gemeente.
De onderneming was daarbij rond 1930 al lang door de tijd ingehaald.
De ontdekking van penicilline in 1928 bijvoorbeeld had een veranderde
kijk op water als geneeskrachtig middel tot gevolg. Daarnaast was het
steeds gebruikelijker en makkelijker geworden voor gegoede burgers
om bijvoorbeeld de vakantie aan de Middellandse Zeekust te vieren. Na
de beurskrach in 1929 hadden overheden bovendien belangrijker zaken
aan het hoofd dan de financiering van een onrendabel ontspanningsoord
voor de rijken. Een hoopvol project dat de stad een florerende economie
had moeten bezorgen was op dat moment echter al niet meer dan een
schim uit het verleden.
HAERLEM JAARBOEK 2012