Op de Haarlemse strandwal
Archeologie in Haarlem
Tegenwoordig is Haarlem, met een grootte van 32 km2 en circa 150.000
inwoners, vooral een woon- en winkelstad. De stad heeft nauwelijks
buitengebied en is bijna geheel verstedelijkt, maar heeft wel een krach
tig historisch karakter. Bovengronds zijn er 1650 Rijksmonumenten en
tweeduizend gemeentelijke monumenten. Ondergronds bevindt zich een
opeenstapeling van 56 eeuwen bewoningsgeschiedenis. Daarmee is het
archeologisch erfgoed een belangrijke drager van de historie van de stad.
Er bestaat dan ook een lange traditie in de zorg voor het archeologisch
erfgoed. In 1981 stelde de gemeente een stadsarcheoloog aan, aanvanke
lijk voor twee jaar. In 1983 kwam deze in vaste dienst en kreeg de gemeen
te een opgravingsvergunning. Dat was het begin van een gemeentelijke
dienst, die de zorg voor het archeologisch erfgoed dagelijks voor haar re
kening neemt.
Maar archeologische vondsten werden uiteraard al veel eerder gedaan.
De eerste geregistreerde vondsten stammen uit 1843. Bij werkzaamheden
in de Sint-Bavokerk werden fundamenten van een voorganger van de
kerk gevonden. In 1863 kwamen muurresten aan het licht bij de Wilde-
mansbrug. Men dacht toen dat het de overblijfselen waren van het Gra
vensteen van de graven van Holland. Later is aangetoond dat het waar
schijnlijk gaat om fundamenten van een bierbrouwerij. En in 1868 werden
bij rioleringswerkzaamheden werktuigen van hertshoorn, schaatsen van
bot en een paar scherven inheems Romeins aardewerk gevonden.
De gemeente stelde in 1950 een afdeling Monumentenzorg in, die zich
onder andere wijdde aan de registratie van archeologische vondsten af
komstig van graafwerkzaamheden. De eerste wetenschappelijk verant
woorde opgraving vond plaats tussen 1953 en 1955, toen de Rijksdienst
voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek opgravingen deed achter het
stadhuis. Daarnaast was er een aantal mensen op vrijwillige basis actief.
De heren De Jong, Korf en Wieland Los registreerden vele archeologische
ANJA VAN ZALINGE