J.C. Ruigrok In de ban van economische collaboratie, broedernijd en justitieel falen Voorgeschiedenis Johannes (Jan) Cornelis Ruigrok (1901-1983) is een telg uit een rooms-ka- tholiek gezin, dat 7 zoons en 9 dochters telde. Jan was de jongste en een nakomer. Het leeftijdsverschil met de twee broers, met wie hij later het bedrijf van zijn vader zou leiden, bedroeg bijna twintig jaar. Hij was van de derde generatie van een familie van smeden. De grootvader van Jan, Christiaan Jacob Ruigrok, werd in de vroege jaren 40 van de 19de eeuw als jonge smidsknecht aangetrokken door een smederij aan de Leidsevaart in de nabije omgeving van Vogelenzang. De plek werd wel aangeduid als 'de Witte Hond'. Er bevond zich een café met die naam en een wagenmakerij. De plek was tevens een pleisterplaats van de trekschuit, die veel werk meebracht voor zowel de wagenmakerij als de smederij.1' Het dorp Vogelenzang werd in 1795 ingelijfd door de gemeente Bloe- mendaal en werd - vooral in kringen van de de bestuurlijke bovenlaag - betiteld als de 'blinde darm' van de gemeente. Een onbetekenend nie mandsland tussen Haarlem en Leiden, dat over land slechts bereikbaar was te voet of te paard over onverharde wegen. De afstand tot het ge meentelijke bestuurscentrum, in die tijd gevestigd in Overveen, was naar Nederlandse maatstaven meer dan gemiddeld groot en bedroeg circa 11 kilometer. Pas in 1870 komt er een verharde weg die Vogelenzang (vooral 's winters) bereikbaarder maakte. Toch moet de jonge Christiaan Jacob Ruigrok het als een aantrekkelij ke omgeving hebben gezien om hier iets van de grond te tillen. Dat valt te begrijpen. De drooglegging van de Haarlemmermeer was net voltooid (1845) en bood het perspectief op een braakliggende markt van pionie rende boeren, waaraan een smid een goede boterham zou kunnen verdie nen. Ook werd er gewerkt aan een spoorverbinding Haarlem-Leiden en JOOP RAMONDT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 138