Hoe onbevangen was de ondervraging?
Het is niet onwaarschijnlijk dat de ondervrager zich heeft laten leiden
door de politieverhoren van een jaar eerder. Daaruit kon men lezen dat
Jan de boosdoener was die, tegen de (nadrukkelijke) waarschuwingen van
zijn broers en vooral die van Gerard in, er steeds weer op uit was besmette
projecten binnen te halen. Jan als de dader en de broers als de bekommer
de outsiders, die zich niet inlieten met het werk voor de Duitsers.
De verhoren die een jaar na zijn gevangenneming in juni 1945 plaats
vonden, waren waarschijnlijk uitsluitend gericht op een nadere detail
lering en bevestiging van het beeld uit de een jaar oude verhoren van de
p.o.d. Het toen ontstane beeld was overzichtelijk en aannemelijk en be
hoefde - in de sfeer van het dominante goed/kwaad schema - aanscher
ping in plaats van nuancering of ontkrachting. Tegen die achtergrond
valt te plaatsen dat er blijkbaar geen onderzoek is gedaan naar belastende
feiten betreffende de broers. Evenzeer valt te plaatsen dat er geen vragen
gesteld zijn naar eventueel verzachtende omstandigheden voor de ver
dachte Jan Ruigrok. Hij is naar zich laat aanzien nooit verdachte geweest,
maar vanaf het moment van zijn arrestatie reeds als dader gefixeerd in de
hoofden van het toenmalige justitiële apparaat. De vele kilometers prik
keldraadversperring en hekwerk waren de onweerlegbare stille getuigen
a charge. Het bedrijf werd waarschijnlijk vanwege de aard van de werk
zaamheden voor de Duitsers, zowel in kringen van de justitie als in de
publieke opinie, ingedeeld bij de 'bunkerbouwers'. Bij de bevolking was,
aldus Loe de Jong, geen grote behoefte om economische collaboratie als
zodanig aan de orde te stellen - wie had niet gecollaboreerd? - maar 'bun
kerbouwers' konden rekenen op felle animositeit.15'
Het vervolg op de verhoren was een brief van 2 augustus 1946 van het
Haarlemse Parket van de Officier-Fiscaal gericht aan de Procureur-Fis
caal te Amsterdam. De brief was ondertekend door de Officier-Fiscaal, Mr.
W. Boers. In deze brief wordt onversneden uitgegaan van het drijven van
Jan Ruigrok om Duitse orders binnen te halen en de onschuld van de twee
andere firmanten. Arie zou voor een bedrag van slechts 5.000,- gulden
aan meubelen aan de bezetter hebben geleverd. Gerard had al die jaren
voor Philips gewerkt, maar het parket onthoudt zich van een mening of
dit collaboratie betrof.
De Officier-Fiscaal presenteerde ook de financiële cijfers over de oor
logsjaren. Hij volgt het accountantsrapport over de omzet- en winst
cijfers. Over de 5 oorlogsjaren gemeten beloopt deze een bedrag ad
1.300.000,- gulden. Hiervan is 800.000,- voor rekening van de Duitsers.
JOOP RAMONDT