winst berekend op een bedrag van 177.580,-Het is niet aannemelijk dat Jan
Ruigrok dat hele bedrag kreeg toebedeeld. In zoverre is het bedrag van
Boers relevant omdat daaruit kan worden afgeleid dat Jan Ruigrok ook winst
verkreeg uit de Nederlandse orders. Sowieso het bedrag ad 9.360,- dat hem
statutair toekwam. Dat geldt ipso facto voor het aandeel van de broers in de
Duitse orders. Niet aannemelijk is dat zij dit aandeel niet opeisten.
Brengt men het statutaire aandeel van de broers in mindering op de totale
oorlogswinst uit de Duitse orders, dan kan jan Ruigrok maximaal een
bedrag van 158.860,- hebben opgestreken. Op dit bedrag kunnen een reeks
van aftrekposten worden toegepast. Allereerst de vennootschapsbelasting
die volgens Klemann (Klemann, Nederland 1938-1948, p. 296) zich bewoog
tussen 30-55%. Vervolgens de door Drabbe genoemde post v.a.b. van
34.000,- verminderd met de korting daarop van 10% en een vrijstelling van
5.000,- Tenslotte de boete van 20.000,-. Afhankelijk van het percentage van de
vennootschapsbelasting dat men berekent zal Ruigrok - in afgeronde cijfers -
een bedrag tussen de 20.000,- en 60.000,- gulden hebben overgehouden aan
de Duitse orders. Alle genoemde bedragen zijn in guldens.
De gegevens zijn samengesteld door Ger Leliveld en ontleend aan het
accountantsrapport van accountant A.J. Hendriks, te Haarlem, gedateerd
28 februari 1955. Het rapport draagt de titel De herziening balansen en winst-en
verliesrekeningen 1951 t/m 1953.
HAERLEM JAARBOEK 2012