njn. Als jongere leerde hij daar 'besturen' en dat dat niet navelstaren is op het eigen gelijk, maar het zoeken naar oplossingen. Sowieso al heel be naderbaar voor iedereen, hadden 'NjN-ers' zijn hele verdere loopbaan een streepje voor! Ik denk ook dat hij sinds die tijd niet meer meneer de Wit, of Roelof Jozephus, laat staan drs.de Wit, maar gewoon 'Roel de Wit' was, bijna een geuzen-naam, zeker in een tijd waarin het nog geenszins gebruikelijk was iedereen bij zijn voornaam aan te spreken! Vlak na de oprichting in 1946 werd hij lid van de Partij van de Arbeid, nu dus 66 jaar geleden. Hij maakte de voor die tijd gewone carrière in de PvdA: krantjes rondbrengen, verkiezingsmateriaal distribueren, borden schilderen met teksten als 'natuurlijk weer Drees'. Samen met Corrie in 't Veld haalde hij contributie op bij de leden thuis. (Daar kunnen wij ons haast geen voorstelling meer bij maken). Zij had den elkaar leren kennen tijdens hun studie aan de Universiteit van Am sterdam in de socialistische studentenvereniging Politeia. Na hun hu welijk in 1955 werden ze voorzitter en secretaris van de nieuwe afdeling Slotermeer-Geuzenveld. Ook toen deden ze alles samen. Beiden waren zeer gehecht aan de kameraadschappelijke sfeer in de PvdA. 'Een echt gewetensconflict of ik er wel in kon blijven heb ik nooit gehad, ik ben zo met hart en ziel aan die partij verknocht' zei hij in een Haagse Post interview in 1976, vlak voor zijn benoeming tot commissaris der Koningin. Hij maakte die opmerking naar aanleiding van hun erva ringen tijdens het roemruchte Nieuw Links-congres van 1969. Corrie en hij waren zeer aangeslagen, niet zozeer door de politieke impact van het congres met de bere-dans van André van der Louw, maar eigenlijk uit sluitend door wat zij ervoeren als de verruwing in de omgang van partijle den met elkaar. Zijn benoeming tot commissaris van de Koningin in 1976 was onom streden. Hij beschouwde het als een terugkomen op het oude nest. Maar het was eigenlijk geen terugkomen, want in feite was hij sinds 1958, het jaar waarin hij werd gekozen tot lid van Provinciale Staten nooit weg geweest uit het provinciehuis. Viermaal werd hij herkozen en vanaf 1974 was hij fractievoorzitter. Het statenlidmaatschap was in die tijd in feite nog een bijbaan. Hij maakte nog de tijd mee dat provinciale staten twee maal per jaar vergaderden. Het latere taboe op een combinatie van func ties in de gemeentelijke en provinciale politiek heeft hij altijd als onzin beschouwd: hij achtte het juist heel nuttig als ervaren gemeentebestuur ders, ook burgemeesters, hun kennis en ervaring inbrachten in het pro vinciale bestuur. 226 HAERLEM JAARBOEK 2012

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 228