oplossen door het graven van greppels en sloten, maar uiteindelijk bleek
het land alleen nog geschikt als grasland. Tegenwoordig kunnen we, door
betere technieken, deze gronden weer voor andere doeleinden gebrui
ken. De ontdekking van verlaten akkers en huisplaatsen is dan ook voor
een groot deel afhankelijk van de huidige bouwontwikkeling op grasland.
Ook zorgt de oxidatie van het veen voor erosie van de archeologische spo
ren. De vondsten geven daarom geen representatief beeld van de bewo-
ningsgeschiedenis.
Tot op heden zijn er in Haarlem geen archeologische sporen bekend
die wijzen op bewoning in de periode na de Romeinse tijd tot de 11de
eeuw. In de omgeving zijn wel bewoningsresten uit de Merovingische tijd
gevonden, zoals in Santpoort en Velsen, maar nog niet in Haarlem. Uit
de Karolingische periode zijn de enige aanwijzingen een paar aardwerk
fragmenten uit de achtste eeuw. De teller staat momenteel op maar liefst
zeven stuks. Jammer genoeg zijn deze scherven niet in primaire context,
dus in Karolingische sporen gevonden, maar in laatmiddeleeuwse spo
ren. Daardoor is niet duidelijk of de scherven van deze plek afkomstig
zijn of dat ze van elders zijn meegevoerd.
Pas in de 10de eeuw zijn er duidelijkere aanwijzingen voor bewoning.
Tussen 918 en 948 maakte een functionaris van de St. Maartenskerk
in Utrecht een lijst op van alle landgoederen die deze kerk in eigendom
had.9' Volgens deze lijst had de kerk drie horige boerderijen in bezit in
Haralem. De locatie van de boerderijen is archeologisch nog niet aange
toond. Een eeuw later, in een lijst met namen van kerken uit 1100, wordt
er gesproken van een kerk of kapel in Haarlem. De aanwezigheid van een
Reconstructieteke
ning van Haarlem
omstreeks 1245 van
B. Brobbel. Hier is
duidelijk te zien
hoe Haarlem aan
de doorgangsroute
over de strandwal
ligt en in een strate
gische bocht aan het
Spaarne.
ANJA VAN ZALINGE 21