Vanaf 1365 liet de eendracht in Haarlem dus veel te wensen over. De
haat tussen de betrokken families met hun clientèle was verweven met
de strijd om de macht in de stad; vele betrokkenen hadden zitting in de
Haarlemse bestuurscolleges.54' De mogelijkheden van de graaf bleken
beperkt; hij kon de eendracht in de stad niet herstellen. In deze tijd van
troebelen kon de voorstelling van eendrachtige Haarlemmers die in sa
menwerking met jonker Willem, de toekomstige graafWillem 1, eeuwige
glorie en een prachtige stadsbanier verwierven, uitstekend dienst doen
om de stedelijke saamhorigheid te propageren en de strijdende partijen
tot eendracht te manen. Het was allicht in het milieu van de stedelijke
elite, mogelijk van de families van 'ridderen ende knapen' die Diric Mat-
thijszen speciaal met de wapenverwerving associeert, dat met bijstand
van een belezen clericus een kruistochtverhaal contouren kreeg waarin
de verwerving van het centrale stadssymbool als de bekroning van patri
ottische eendracht werd verbeeld.55'
Conclusie
Vertrekpunt van deze bijdrage waren de vroege Haarlemse stedelijke ze
gels, in het bijzonder de kleine zegels. Naast het al bekende zegel ter za
ken konden hier twee verdere zegeltypen worden voorgesteld, het con
trazegel en het geheimzegel. De voorstelling op het contrazegel uit 1323
vertoont een zwaard met twee achtpuntige sterren, die van het geheimze
gel uit 1361 een zwaard met vier zespuntige sterren. Een zwaard met enkel
sterren is onmiskenbaar de voorloper van het definitieve stadsembleem,
een zwaard met een kruisje op de punt van de kling en vier zespuntige
sterren. Dat ontmoeten we voor het eerst in 1352 op het zegel ter zaken en
in 1392 op het grootzegel. In de vorm van een wapenschild verschijnt dit
embleem voor het eerst op een zegel ter zaken uit 1426, gevolgd door het
grootzegel in 1451.
Alleen deze zegels informeren ons over de vroege stedelijke symbo
len. Een ander belangrijk identiteitssymbool was de stadsbanier, waar
over heel wat is gespeculeerd. In de graventijd zou Haarlem een rode
banier met vier sterren hebben gevoerd, of anders een rode banier met
een kruis van zilver. De eerste veronderstelling gaat slechts terug op de
Damiate-mythologie in de versies van de 'Clerc' en Jan Gerbrandsz. als
mede op de voorstelling van een vaandel, geen banier, op het grootzegel
dat rond 1457-1476 in gebruik was. Het tweede werd niet overtuigend aan
getoond.56' De vermeldingen van de stadsbanier in 1377 en 1410 geven geen
HAERLEM JAARBOEK 2012