sche gedicht van Dirk Mathijszen en Karei van Mander's twee beelden van Haarlem, Haarlem 1911, p. 15-17. 36. Leiden, Universiteitsbibliotheek, bpl, hs. I36d. Het betreft hier een interpolatie (in cap. 37) in een te Haarlem geschreven handschrift van de anonieme Historie van Hollant, in bewerkte vorm bekend als het Goudse kroniekje. Een nieuwe editie wordt thans (2012) voorbereid door dr. Antheun Janse van de Universiteit Leiden, die mij vriendelijk een transcriptie van deze tekst ter beschikking stelde. 37. Een nieuwe editie van deze Latijnse tekst gaf ik in mijn 'De ketting van Damietta', p. 145-146. 38. Petrus Scriverius, Beschrijvinghe van out Batavien, eerste editie, Arnhem 1612, p. 245-251. Scriverius, die leefde van 1576 tot 1660, was een in zijn tijd toonaangevend historicus en filoloog. 39. Een enkel voorbeeld: zie www.N00rdh0llandsarchief.0rg/can0n-van-Haarlem/4 (geraadpleegd oktober 2012): 'In november 1219 vochten poorters van Haarlem en Dokkum onder leiding van graaf Willem 1 van Holland zich de haven van Damiate in, waarbij een in het water gespannen ketting om hen tegen te houden, doorbroken werd, waarna de stad in handen viel van de kruisvaarders'. Niets hiervan is historisch juist. 40. Voor de verantwoording van de hier vermelde feiten zie mijn 'De ketting van Damietta', p. 130-132. 41. Zie kort James M. Powell, Anatomy of a Crusade, 1213-1221, Philadelphia 1986, p. 162. 42. Thans nog bekende verleningen van stadszegels en stadswapens in Duitstalig gebied: door landsheren viermaal voor 1400, door de keizer pas sinds 1417; Kittel, Siegel, p. 317 en 320. 43. Zie F.W.J. Koorn en J.A. Mol, 'Netwerken voor het Heilige Land. Jacob van Zuden en de expansie van de johannieters in het bisdom Utrecht', in: Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 12,2009, p. 151-159. 44. Hij voegde daaraan toe: 'naar men zegt'. Johannes de Beke, Chronographia, H. Bruch (ed.), Den Haag 1973, p. 131. In feite nam Willem deel aan de belegering van de havenstad Akko (1189-1191). 45. Wellicht kende Haarlem zelf toen al een 'raex' (ketting), gespannen tussen de twee wachttorens van een waterpoort. Zie Riemer Reinsma, 'Raaks', Onze Taal 74, afl. 12,2005, p. 347. 46. Dat ook dit verhaal een mythe is, werd aangetoond door John H. Pryor (with Peter R. Wilson), 'The Chain of the Golden Horn, 5-7 July 1203', in: In laudem Hierosolymitani. Studies in Crusades and Medieval Culture in Honour of Benjamin Z. Kedar, Aldershot 2007, p. 369-384, met name p. 374. 58 HAERLEM JAARBOEK 2012

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 60