Op putwater en de beste tabak
Op de plaats waar nu het museum Het Dolhuys is gevestigd stond in vroe
ger eeuwen het Leproos-, Pest- en Dolhuis. Leprozen konden daar nog in
de 17de eeuw een bewijs voor hun ziekte krijgen en ontvingen daarmee in
feite een bedelvergunning. Lijders aan allerlei besmettelijke ziekten kon
den er op hoop van beterschap worden verpleegd en mensen die in de war
waren, krankzinnigen, konden er worden afgezonderd. In 1684 besloten
de regenten van deze inrichting een memorieboek aan te leggen van bij
zondere gebeurtenissen. Aanleiding daartoe was waarschijnlijk een op
zienbarend visioen en zijn gevolgen waarvan in het begin van het memo
rieboek een verslag voorkomt.1'
Ysaac Hendricx was krachtens een besluit van Burgemeesters van
Haarlem van 1 april 1684 en op advies van de stadsdoktoren wegens
krankzinnigheid in het Dolhuis opgenomen.2' Waarom de artsen hem
krankzinnig bevonden weten we niet en evenmin kennen we zijn leeftijd.
Wel weten we dat hij vrouw en kinderen had. Hij was van beroep koorn-
drager geweest en lid van het Koorndragersgilde dat als enige het trans
port van ingevoerd graan naar de vele Haarlemse brouwerijen mocht ver
voeren. Zij vervoerden trouwens ook andere producten. Ysaac Hendricx
kreeg in de nacht van 6 op 7 december 1684 een visioen dat hij naar het
voorbeeld van onse saligmaker veertig dagen moest vasten. Volgens Mat-
theus 4 had Jezus veertig dagen in de woestijn gevast. Zelfs beweerde
Ysaac in zijn dolheid dat hij de saligmaker zelf was. Vanaf 7 december
begon hij alle voedsel te weigeren en dronk hij alleen nog schoon water.
Daarbij bleef hij zijn pijp roken.
De regenten van het Dolhuis konden dit niet zonder meer accepteren.
Medelijden en de vrees dat Ysaac aan de gevolgen van het vasten zou over
lijden zal hierbij niet zo'n grote rol gespeeld hebben. In hun inrichting
stierven regelmatig patiënten. Maar het waanbeeld dat hij de saligmaker
zou zijn was toch wel een soort heiligschennis waartegen zij wilden op
treden.
JAAP TEMMINCK