bij de nieuw te bouwen gebouwen het uitzicht van de bewoners niet zou
den belemmeren. Hierin was Zocher volgens de commissie goed genoeg
geslaagd.21' De gemeenteraad besloot hierop dan toch op 1 april 1892 de
plannen goed te keuren met minimale wijzigingen.
De raadsleden Lodewijks, Van der Steur, Loomeijer en Van Sty rum ont
hielden zich van stemming, zij waren immers direct betrokken bij het
opzetten van de onderneming.22' Dat gold ook voor jonkheer van Styrum,
want zijn naam vinden we onder aan een brief aan de gemeente van 28 juli
1892, die meldde dat de maatschappij was opgericht. De heer van Styrum
maakte onderdeel uit van een voorlopig comité.23' Mogelijk wilde men
hierdoor een idee van belangenverstrengeling tegengaan. Deze heren wa
ren echter niet de enigen die betrokken waren bij de oprichting van het
Kurhaus. In 1895 zien we dat andere gemeenteraadsleden zich ook hadden
ingezet voor de Maatschappij tot Exploitatie van Staalwaterbronnen.
De maatschappij kende een raad van beheer en een raad van commis
sarissen. In de raad van beheer zaten in dat jaar de volgende heren: De
koopman C. Prins Szn., de ingenieur [J.] Scholtens, de grutter J. Leupen,
de directeur van de Haarlemsche Brandverzekerings Maatschappij graaf
S. van Limburg Stirum en C.G. Loomeijer. De raad van commissarissen
bestond uit de heren Dr. S. Posthuma, de advocaat F. Willekes Mc Do
nald, de arts J. Krol Kz., het Tweede Kamerlid Fr. Lieftinck en de azijnfa-
brikant G.J. van Dieren Bijvoet.24' Van deze personen zaten de heren Krol,
Van Dieren Bijvoet, Leupen en Prins ook in de gemeenteraad.25' Ondanks
dat voornoemde heren Lodewijks, Van der Steur, Loomeijer en Van Sty
rum dus niet meestemden konden zij er gerust op zijn dat het raadsbe
sluit voor hen nog steeds gunstig zou uitvallen. Het bestuur van de Maat
schappij had immers een grote stem binnen de gemeenteraad.
Bouwen en schrijven. Promotie voor de nieuwe onderneming
Hoe probeerde een provinciestad als Haarlem een rol te spelen op de
markt der kuuroorden? Wat deden de oprichters van de nieuwe onderne
ming om badgasten te trekken? In de eerste plaats was een gebouw nodig
dat kon voldoen aan de eisen van de bezoekers en, vooral belangrijk in de
negentiende eeuw, voldeed aan hun gevoel van status. Ook moesten de
initiatiefnemers mensen ervan overtuigen dat een bezoek aan de onder
neming zou passen binnen hun eigen levenswijze.
Nadat de raad in 1892 besloten had de bouw toe te staan, moest men
nog enkele jaren wachten totdat de grond in de Haarlemmermeer waar de
HAERLEM JAARBOEK 2012