Ook al houden wij er rekening mee dat de toonzetting van deze tekst was bedoeld om welvarender medeburgers op het gemoed te werken opdat ze hun beurs zouden trekken, de strekking is duidelijk: de armoede in Haar lem was buitengewoon omvangrijk. In de stad namen door de grote ellen de prostitutie en bedelarij toe, stegen de misdaadcijfers (vooral die van misdaad 'uit nooddruft') en werden kinderen op straat gezet of te vonde- ling gelegd. De stedelijke armen werden echter niet aan hun lot overgelaten. Van ouds speelden de kerken een belangrijke ondersteunende en helpende rol. Vrijwel iedere kerkelijke richting bezat een diaconie die behoeftigen steunde en een wees- en/of armenhuis bestierde. In tijden van bijzonder grote nood werden bovendien gaarkeukens geopend en voedseluitdelin- gen gehouden.13' Het geld voor deze onderstand werd verkregen uit col lectes, schenkingen en legaten. Het leeuwendeel van de steun werd echter gefourneerd door de plaatselijke overheid.14' Die was daar grote bedragen aan kwijt. De armenzorg maakte in de eerste helft van de negentiende eeuw zo'n 20 tot 25% van de totale gemeentelijke begroting uit. Daarvan ging 70% naar godshuizen en armenstichtingen.15' In tijden van sterke economische achteruitgang steeg de behoefte aan geldelijke ondersteu ning explosief. De financiƫle last van de armenzorg dreigde Haarlem eind 18debegin 19de eeuw boven het hoofd te groeien. De gemeentelijke over heid had dringend geld nodig.16' Geld voor de armen Een geforceerde belasting Na 1795 werden de nieuwe Haarlemse stadsbestuurders dus met grote fi nanciƫle problemen geconfronteerd. De uitgaven voor de gemeentelijke armoedebestrijding kenden, naar het hen voorkwam, geen einde. Om daarin toch te kunnen voorzien koos het stadsbestuur voor een weinig gebruikelijke methode. Op 3 april 1804 besloot de Raad van Haarlem tot een geforceerde belasting, dat wil zeggen een (extra) belastinginning buiten de normale kanalen om.17' De opbrengst zou ten goede komen aan fondsen voor de armenzorg. De belasting hield een heffing in van '5/8 ten honderd' op bezittingen en vermogen, dat wil zeggen dat vermogende Haarlemmers werden geconfronteerd met een heffing van 0,625%. Ver volgens zouden de belastingplichtigen over de door hen afgedragen som een obligatie met een rente van 2,5% ontvangen. 102 HAERLEM JAARBOEK 2013

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2013 | | pagina 104