30. Akte verleden voor Pieter Quarles en Jan Willem Berg, leden van het College van Justitie (Familiearchief). 31. Wanneer is onbekend. Zie ook A. van der Maaren Jansen, 'Vroegere bewoners in het midden der stad', in: HaerlemJaarboek 1933, Haarlem 1934, p. 40-41. 32. Extract uit het Grafregister dd. 14 april 1832 (Familiearchief). Abraham koopt het graf samen met Izaak Bevel, een familielid van zijn vrouw Johanna Maria Bevel. Johanna wordt op 15 januari 1845 als eerste in het graf besteld. Over Izaak zwijgen de papieren verder. 33. Het graf staat thans op mijn naam. 34. Boedelbeschrijving en -toedeling dd. 3 april 1848, geregistreerd bij de Bewaring der Hypotheken op 7 april 1848 (Familiearchief). 35. d.i. een 'koopkracht' van 278.989 126.600 in het jaar 2012 (Omrekentabel Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis). 36. Vanaf wanneer Hendrik de bakkerij daadwerkelijk voor eigen rekening en risico heeft gedreven is niet bekend. Hij zal ongetwijfeld begonnen zijn als hulpje van zijn vader. Als we aannemen, maar dat is louter speculatie, dat Abraham niet lang na zijn 65e uit de zaak is gestapt kunnen we denken aan de tijd rond 1830. Hendrik was toen goed twintig jaar oud. De zaak bleef echter nog wel tot Abrahams overlijden en de boedelscheiding van 1848 op diens naam staan. 37. Boedelbeschrijving gepasseerd bij notaris Joekes op 29 juni i860 (Familiearchief). 38. Terzijde vraag ik mij hierbij af of het voor rekening van de directeuren van het Teylers hofje geleverde brood bedoeld was voor de dagelijkse maaltijd van de bewoonsters of voor iets anders. Uit Kurtz beschrijving van het Teylers hofje krijg ik de indruk dat de (toenmalige) bewoonsters in hun eigen onderhoud voorzagen, zij het dat zij zo nu en dan, vooral als de winter in aantocht was, door de regenten werden verblijd met iets extra's. Meer voor de hand liggend acht ik daarom dat de schuld van Teyler slaat op de 'preuve' van krentenbrood en wijn die de bewoonsters van het hofje ieder jaar op 25 maart kregen aangeboden ter gelegenheid van Teylers geboortedag (G.H. Kurtz, Haarlemse Hofjes, Haarlem 1972, p. 147-148)- 39. Naar: H.W. Lintsen en M.S.C. Bakker, 'Meel', in: Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving, Zutphen 1992, p. 71-103; Messing, Werken en leven, p. 100-108. 40. Volgens Adresboek Haarlem 1862: 'Anegang 3, weduwe H. Bender, broodbakker'. 41. Deze (snelle) huwelijksrelatie tussen patroonsweduwe en knecht lijkt mij welhaast een overblijfsel uit de gildentijd toen dergelijke verbintenissen verre van ongebruikelijk waren. Beide partijen hadden elkaar in het dagelijkse leven goed leren kennen en wisten waar ze aan toe waren; de zaak moest dóór. Zulke huwelijken hadden minder te maken met liefde en genegenheid (hoewel die HANS KOPPEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2013 | | pagina 133