Alle bordelen zijn van 'Moeder Kee'
De succesvolste bordeelhoudster van Haarlem in de tweede helft
van de negentiende eeuw
Introductie
De bordeelhouders in middelgrote steden, zoals Haarlem, hadden het
moeilijk in de tweede helft van de negentiende eeuw. Een toenemend
probleem was het vinden van geschikte prostituees die voor hen wilden
werken. Dat begon met de moderne economische groei aan het einde van
de jaren zestig, waardoor de werkgelegenheid in nijverheid en diensten
voor vrouwen sterk toenam.1' Dit leidde ertoe dat het aantal vrouwen dat
als prostituee werkzaam was in de geboortestad sterk afnam.2' Zij hadden
namelijk de beste netwerken om een alternatieve baan te vinden.
Het wegvallen van dit 'lokale aanbod' betekende voor bordeeleigena
ren dat ze op zoek moesten naar nieuwe werkneemsters. Enerzijds wer
den ze hierbij geholpen door de uitbreiding van het spoorwegennet, dat
het mogelijk maakte om landelijk hun netwerk te vergroten. Anderzijds
werkte de verbeterde infrastructuur ook tegen hen, omdat het voor pros
tituanten gemakkelijker werd naar een van de grote steden - Amsterdam,
Rotterdam of Den Haag - te reizen en daar gebruik te maken van de op
bloeiende 'verborgen' prostitutie in cafés, massagesalons en hotels.3'
De prostitutiemarkt verplaatste zich van middelgrote naar grote ste
den. In Haarlem waren de gevolgen hiervan duidelijk merkbaar. In de ja
ren zestig van de negentiende eeuw kende de stad zo'n acht legale borde
len, maar twintig jaar later waren vrijwel alle eigenaren vertrokken. Ook
prostituees die geboren waren in Haarlem, zijn er dan nog nauwelijks.4'
De leegte werd niet opgevuld door de groei van de illegale prostitutie. In
tegendeel. Ook op dit gebied daalde het aanbod.5' Toch was er, ondanks
dit proces van verzedelijking, één bordeelhoudster die haar bedrijf staan
de wist te houden vanaf 1868 tot aan de invoering van het Haarlemse bor
deelverbod rond 1900. Haar naam was Cornelia Winkelaar-Hermans, of
'Moeder Kee', zoals ze door haar prostituees genoemd werd.5'
134
WILMA VAN DEN BRINK