soldaten van het garnizoen. Als de meeste bordeelhouders in de jaren ze
ventig Haarlem verlaten kan Winkelaar-Hermans in eerste instantie reke
nen op voldoende klandizie. Maar er zijn meer factoren die er voor zorgen
dat haar bordeel tot 1900 blijft voortbestaan. Haar aanpak verschilde dan
ook aanzienlijk met die van haar concurrenten.
'Moeder Kee'
De bordeelhoudster die in Haarlem de prostitutiemarkt van 1868 tot 1900
domineerde, is Cornelia Winkelaar-Hermans. Cornelia werd in 1828 in
Haarlem geboren. Op jonge leeftijd leerde ze de vier jaar oudere Francis-
cus Winkelaar kennen die eveneens uit Haarlem afkomstig was, maar op
dat moment in Zaandam woonde en daar werkte als koetsier. De relatie
nam serieuze vormen aan toen Cornelia in 1849 zwanger van hem werd.
Na hun huwelijk en de geboorte van dochter Cornelia keren ze terug naar
Haarlem en wordt Franciscus tapper in het Begijnhof.28' Daar breidt het
gezin zich verder uit met de geboorte van Maria (1852), Franciscus (1859),
Antoon (1861) en Johannes (1864). De jongste zoon zal echter slechts een
paar maanden oud worden.29'
Als beroep geeft Cornelia aan dat ze mutsenmaker is. Het blijkt ech
ter al snel dat ze neveninkomsten heeft die méér geld opleveren. In 1856
wordt het echtpaar namelijk veroordeeld tot zes maanden gevangenis
straf en een boete van 25,- omdat ze schuldig zijn bevonden aan de 'be
vordering der onzedelijkheid van jonge meisjes beneden den ouderdom
van 21 jaren' in de bovenkamer van hun woning.30' Ook moet Cornelia
voor de kantonrechter verschijnen omdat ze geen bordeelvergunning
Lange Begijnestraat
ziende naar de Wijde Ap-
pelaarsteeg, 1866. (Noord-
Hollands Archief, collectie
Kennemerland)
In de steeg waren op nr. 915
en 928 bordelen gevestigd.
WILMA VAN DEN BRINK 145