voort te zetten. In de tweede plaats leidde de investering in de Leidse bor
delen ertoe dat er voortdurend vrouwen tussen Leiden en Haarlem wer
den uitgewisseld en de bordelen steeds een nieuw aanbod van vrouwen
hadden, dus interessant bleven voor de klanten. Tegelijkertijd werd het
van de prostitutiemarkt verdwijnen van de 'lokale vrouwen' daardoor on
dervangen en werd het 'ondernemersrisico' als het ware over meerdere
steden verspreid. In de derde plaats was het opzetten dan wel overnemen
en leiden van de diverse bordelen in beide steden niet gelukt zonder een
hechte band met haar kinderen en aangetrouwden. Ook daarin inves
teerde 'Moeder Kee'. Het leidde bovendien tot een reputatie als bekende
bordeelhouderfamilie die het netwerk moet hebben vergroot. Tot slot in
vesteerde de familie het geld in een koffiehuis en vastgoed dat ook weer
inkomsten garandeerden. In een tijd van krapte op de woningmarkt door
de stroom arbeidsmigranten was dit een goede investering.
Daarmee was de zakelijke aanpak van 'Moeder Kee' een stuk profes
sioneler dan die van haar concurrenten, die geen binding met en verge
lijkbaar netwerk binnen de stad kenden, nauwelijks investeerden in al
ternatieve inkomsten en meer ruzie maakten met elkaar en anderen dan
serieus werk te maken van hun onderneming. De stap om de stad te verla
ten en hun geluk te beproeven in Amsterdam of Rotterdam, om welke re
den dan ook, lag bij hen meer voor de hand. Voor de bordeelhouders van
kleine bordelen lijkt het beroep vooral een manier te zijn geweest om zich
tijdelijk van een inkomen te voorzien, in plaats van een investering in een
carrière in deze branche.
De nieuwe tijd had echter de spelregels veranderd en alleen de bordeel
houders die professionaliseerden zouden het spel in middelgrote steden
kunnen beheersen. In Haarlem werd Cornelia Winkelaar-Hermans daar
van het schoolvoorbeeld.
Noten
Jan Luiten van Zanden en Arthur van Riel, The strictures of inheritance: the dutch
economy in the nineteenth century, Princeton and Oxford 2004, p. 263.
Martin Bossenbroek en Jan H. Kompagnie, Het mysterie van de verdwenen
bordelen:prostitutie inNederland in de negentiende eeuw, Amsterdam 1998, p. 93.
Petra de Vries, Kuisheid voor mannen, vrijheid voor vrouwen. De reglementering en
bestrijding van prostitutie in Nederland, 1850-igu, Hilversum 1997, p. 224; Wilma
van den Brink, 'Zedelijk Haarlem', in: Koen Matthijs e.a. ed., Leven in de lage
landen: historisch-demografisch onderzoek in Vlaanderen en Nederland 1, Leuven
2010, p. 283.
WILMA VAN DEN BRINK