1875), het Florapark (1873-1875) en het Floraplein (1873-1881) aangelegd.6'
Het beeld van Haarlem als luxestad werd door de lommerrijke villapar
ken bevestigd.
Niet alleen door de villaparken veranderde Haarlem van aanzien in
de tweede helft van de negentiende eeuw, ook het dempen van grachten,
het slopen van huizen, stadsmuren en -poorten gaven de stad een ander
gezicht. Op de opengevallen plekken werden onder andere scholen ge
bouwd, een ziekenhuis, kerken, winkels en dit alles in een grote diversi
teit aan bouwstijlen. Het centrum van de stad bleef herkenbaar aan het
middeleeuwse stratenpatroon met zeventiende-eeuwse bebouwing,
maar het werd nu ook gekenmerkt door nieuwe grootschalige bouw
werken.7' Door deze modernisering liep de stad echter het risico aan ei
genheid in te boeten, het specifieke karakter te verliezen. Dat bleek bij
voorbeeld in 1890 uit het oordeel van Jacobus Craandijk (1834-1912), een
bekende schrijver van wandelgidsen voor heel Nederland: 'Het karakte
ristieke onzer oude steden heeft Haarlem grootendeels verloren door het
moderniseeren van de meeste huizen, ook door het dempen van onder
scheidene grachten.'8' Het is in deze context dat een jaar later de verfraai
ingsvereniging werd opgericht.
De heren van het oprichtingsbestuur kwamen zonder uitzondering
zelf uit de bovenlaag van de bevolking. Onder de Haarlemse oprichters
bevonden zich de gemeenteraadsleden J. Krol Kzn. en mr. H. Enschedé,
notaris A. J. Kluppel en officier van justitie Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaré.
De architecten J. A. G. van der Steur en J. J. Kerbert zetten zich ook vele
jaren in voor de vereniging, evenals rijksarchivaris J. C. Gonnet, die tot na
1917 bleef en hierdoor een van de langstzittende bestuursleden was. Zij
woonden allemaal in de villaparken of in ruime stadspanden.9' Het enige
bestuurslid uit Heemstede, burgemeester J. Ph. Dolleman, overleed in
het eerste jaar. Al in het oprichtingsjaar traden echter ook notabelen uit
de omliggende gemeenten toe: J. C. Enschedé uit Velsen, Jhr. Jb. Teding
van Berkhout uit Bloemendaal en Dr. C. A. Gerke uit Zandvoort, waarvan
de laatste twee tijdens de hele onderzoeksperiode en nog jaren daarna
deel uitmaakten van het bestuur.
De Haarlemse vereniging legde zich in het eerste decennium van haar
bestaan vol enthousiasme toe op het verwezenlijken van haar doelstel
lingen. Bij het uitdragen van het verfraaiingsidee speelde de Commissie
tot beoordeeling van Balcon- en Gevelversieringen, die bestaan heeft van
circa 1897 tot circa 1903, een belangrijke rol.10' Deze commissie was ont
staan uit de voorliefde van de elite om dichter bij de natuur te wonen.11'
ANJA KROON 155