samenstellen van verven.13' De verzamelaar citeerde vooral uit overzichts
werken, zoals Histoire générale des plantes van Jacques Dalechamp en het
Kruydtboeck van Matthis de L'Obel.
De verver kende de belangrijkste verzamelingen recepten van zijn vak
gebied, waaronder de Secreten van Alexis de Piemontoise, Anton Neri's
beroemde D'arte vitraria en de Franse Instructions Génerales. Dit laatste
werk is niet zomaar een verzameling verfrecepten, maar een Franse wet
uit 1669 uitgevaardigd door de minister Jean-Baptiste Colbert. In de In
structions worden diverse bereidingsmethoden gedetailleerd beschreven,
zodat de beste kleuren konden worden gemaakt met ingrediënten van
Franse bodem.14'
In de 17de en 18de eeuw werden in de Noordelijke Nederlanden diverse
receptenboeken gepubliceerd die voor beroepsververs waren bestemd
en op de werkvloer konden worden gebruikt. Zo citeerde de Haarlemse
verver veelvuldig Gerbrandus Nicolae wiens boekje volgens de ondertitel
zeer nuttig zou zijn 'voor breyders ende oock voor andere persoonen die
haer dit werck mede willen bemoeyen. Gerbrandus beschreef duidelijk
hoeveel grondstoffen gebruikt moesten worden om verf te maken, hoe
veel pond zijde met de verf bereid kon worden en hoe lang de materialen
gekookt moesten worden. De in de recepten gebruikte grondstoffen, zo
als gom, cochenille en aluin komen voor in boedelinventarissen van 17de-
eeuwse Haarlemse ververs.15'
Beroepsververs zullen vaak nieuwe bereidingswijzen voor zichzelf
hebben genoteerd zonder dat het hun intentie was om deze informatie in
druk uit te brengen. In het Leidse archief wordt bijvoorbeeld een recept
voor een mooie rode kleur bewaard in de papieren van een verfkoopman.
Er zijn bovendien een aantal van zijn kasboeken bewaard, waaruit blijkt
dat hij de beschreven ingrediënten daadwerkelijk verkocht.16' Een ander
voorbeeld is een manuscript van de verver Johannis Hermanus. Johannis
werkte rond 1688 in Dantzig en stuurde een kleine collectie met recepten
op naar zijn zoon die op dat moment in Amsterdam woonde. Hij schreef
deze expres in het Latijn, zodat ze niet in verkeerde handen zouden vallen
en drukte zijn zoon nog eens op het hart ze aan niemand te laten zien die
de Latijnse taal machtig was. Enkele decennia later vielen het manuscript
en de brief van Johannis alsnog in handen van een Amsterdamse drukker,
die beide vertaalde.17'
Het is niet verwonderlijk dat Johannis Hermanis zijn recepten binnen
de familie probeerde te houden, want in deze periode was de kwaliteit
van de lakens in belangrijke mate afhankelijk van hun kleur en goede be-
JANNEKE TUMP