Grote bouwactiviteiten
Rondom de eeuwwisseling was in Haarlem een groot aantal omvang
rijke bouw- (en sloop-)projecten in planning of uitvoering: de (nieuwe)
Appelaar, De Raaks, de Janskliniek, de Mariastichting, de Joannes de
Deo, het Ripperdaterrein, het Stationsplein, de renovatie van Schalkwijk
(Schalkwijk 2000 de sloop of renovatie van de Stadsschouwburg en
het Patronaat, de renovatie van het Concertgebouw, nieuwbouw voor de
Toneelschuur, het plan voor een snelbus door de stad (De Zuidtangent)
en het idee van een nieuw voetbalstadion in Haarlem-Oost bij het sta
tion Haarlem-Spaarnwoude. Daarnaast waren er terreinen en gebouwen
die verlaten waren en waarmee dus ook iets moest gebeuren. Dat gold
bijvoorbeeld voor het terrein van houthandel Peltenburg, van wasserij
Rookmaaker aan de Kampersingel en het terrein van het voormalige ge
meentelijke energiebedrijf (EBH-terrein) in de Waarderpolder. Voor het
monumentale Houtvaart-bad dreigde sloop; het al sterk gekrompen wes
telijk tuinbouwgebied dreigde min of meer ongepland dicht te slibben.
Voor een deel volgden deze ingrijpende projecten een internationale
trend. Bepaalde activiteiten verdwenen uit de binnensteden zoals fabrie
ken (b.v. Enschedé), kerken en scholen (aan de Raaks), ziekenhuizen (de
Mariastichting en de Joannes de Deo) en kazernes (de Ripperda). De laat
ste met name door het verdwijnen van de Koude Oorlog.
Zo'n twintig jaar daarvoor hing het aantal grote plannen binnen de ge
meente min of meer af van de capaciteit van het bedrijf Openbare Werken.
Maar in de geest van de tijd werden nu alle plannen uitbesteed. Politiek
correct geformuleerd: de gemeente had de regie, de uitvoering werd aan
de markt overgelaten. De markt: dat waren bouwbedrijven en projectont
wikkelaars. Door financiële beperkingen en voortdurende reorganisaties
van en bezuinigingen op het gemeentelijk apparaat was de regie echter
niet altijd even adequaat en gingen de projecten verschillende kanten op,
soms goede, soms minder goede.
Voor een werkgroep van 9 vrijwilligers was het onmogelijk al deze
plannen tot in detail te volgen en tijdig van commentaar te voorzien. Dat
was ook niet altijd nodig. Met de Appelaar hield de voorzitter Wim van
Luyken zich intensief bezig, ook na de intrekking van het omstreden
plan. Met de bouw van de Janskliniek was al een begin gemaakt, evenals
met de renovatie van het Concertgebouw; het plan voor de nieuwe To
neelschuur was definitief. Het plan voor de Stadsschouwburg werd met
meerdere bezuinigingen op het ontwerp vanzelf minder aanmatigend en
JOHANNES VAN DER WEIDEN