den samen met andere ambachtslieden vaak in de ondertitel of inleiding
worden genoemd, is een aanwijzing dat deze boeken zowel hobbyisten,
kunstliefhebbers én ambachtslieden tot hun doelgroep rekenden.26'Een
ander argument voor het nut van dit soort werken blijkt uit het feit dat
goud- en zilversmeden soms zelf dit soort boeken schreven. De Neuren-
bergse goudsmid Wenzel Jamnitzer behandelde bijvoorbeeld in zijn
Perspective! corporum regularium de wijze waarop men perspectief kon te
kenen. Hij schrijft dat iedereen zijn methode kan gebruiken om op alle
materialen perspectief te maken zonder al te veel moeite.27' Edelsmeden
deden uiteraard ook inspiratie op in embleemboeken of diverse geïllus
treerde werken van bijvoorbeeld Chrispijn van der Passé, Romeijn de
Hooghe of andere prentkunstenaars. Kunsthistorici zijn er in sommige
gevallen zelfs in geslaagd om zilveren en gouden voorwerpen aan ont
werptekeningen te koppelen. Het Frans Hals Museum bezit bijvoorbeeld
een beker van het brouwersgilde die gemaakt is naar ontwerpen van Ro
meijn de Hooghe en Hendrick Goltzius.28'
Boeken geschreven voor en door kuipers
Naast receptencollecties, ontwerp- teken- en rekenboeken, werden in de
17de en 18de eeuw meerdere handleidingen gepubliceerd over het meten
van de inhoud van kuipwerk. De exacte inhoud berekende men aan de
hand van wiskundige formules, zodat gecontroleerd kon worden of een
kuiper fraude had gepleegd door bijvoorbeeld dubbele bodems in zijn
tonnetjes te maken. Elke Hollandse stad had haar eigen regelgeving met
betrekking tot de inhoudsmaten van de vaatjes waarin de belangrijkste
handelsproducten werden vervoerd en aan de hand van de inhoud werd
bepaald hoeveel accijns iemand aan het stadsbestuur moest betalen. Een
bierton had een andere maat dan een wijn- of melkton en dit was in elke
stad weer anders geregeld. Om accijnsontduiking tegen te gaan hadden
stadsbesturen speciale meters, zogenaamde 'wijnroeiers', in dienst die
als taak hadden om te berekenen of de inhoud overeenkwam met de ste
delijke regelgeving. In rekenboeken uit de 17de en 18de eeuw was uitleg
over het berekenen van de inhoud een vast onderdeel van de algemene
leerstof. Tussen 1639 en 1720 werden in de Noordelijke Nederlanden in ie
der geval vijf handleidingen gedrukt over het wijnroeien, waarvan er vier
in Amsterdam verschenen. Waarschijnlijk waren dit niet de enige werken,
want in een loflied op de 'wijnroeykunst' uit 1655 worden al tien auteurs
genoemd.29'
HAERLEM JAARBOEK 2013