categorie 'functionele literatuur' behoorde.54' In Delftse boedelbeschrij
vingen uit de 18de eeuw wordt eveneens regelmatig naar het bezit van
functionele literatuur verwezen. Zo bezat een timmerman negen naslag
werken over bouwkunst.55'
Ook in diverse Haarlemse ambachtsboedels komen (indirecte) verwij
zingen naar functionele literatuur voor. Eén van de duidelijkste voorbeel
den is te vinden in de boedel van zilversmid Dirk van de Graef. Toen Dirk
in 1702 overleed was hij een succesvolle zilversmid in de Damstraat in
Haarlem. In zijn voorhuis had hij een winkeltje ingericht waar een kastje
stond met meerdere oude kerkboeken en onder de toonbank lagen negen
paar zilveren hoekbeslagen, hoeken voor boeken, anderhalve hoekbeslag,
een psalmboek met een gouden versiersel en een boek met zilver beslag.
Waarschijnlijk waren deze voor de verkoop bestemd. In zijn keuken vond
de notaris het nodige goud- en zilverwerk, waaronder een klein boekje
met zilveren slootjes, en in de 'beste' kamer lagen vijf gedrukte boeken. In
een andere ruimte had Dirk een ijzeren oven staan om zilver te smelten en
te vermengen met minder waardevolle metalen. In het kamertje vond de
notaris ook een houten tafel, een lessenaar, een schrijflei, een stoel en een
kastje waarin wat oude boeken lagen.56' Deze gebruikte Dirk waarschijn
lijk om de lastige berekeningen te vergemakkelijken die hij moest maken
om de juiste legering samen te stellen.
In de Haarlemse boedelinventarissen zijn nog meer aanwijzingen te
vinden voor het bezit van 'functionele' literatuur. Zilversmid Andries
de Koninck bezat bijvoorbeeld een patroonboek, dat hij in een ruimte
bewaarde waar diverse zilveren voorwerpen lagen.57' De boeken van de
goudsmid en diamantsnijder Pieter Quickelenberg werden direct na
zijn gereedschappen genoemd. Hij bewaarde deze waarschijnlijk in zijn
werkwinkel.58' Bovendien komen in veel inventarissen van goud- en zil
versmeden tekeningen en schilderijen voor die zij ter inspiratie konden
gebruiken. De boedelinventarissen maken helaas geen onderscheid tus
sen schilderijen die ter inspiratie werden gebruikt en puur decoratieve
schilderijen. In de inventaris van de zilversmid Laurens Andries van 1625
werden wel tekeningen gespecificeerd binnen de categorie 'boeken'. Deze
gegevens verwijzen waarschijnlijk naar het bezit van zogenaamde ont
werp- of voorbeeldboeken.59'
Uit de bovenstaande voorbeelden blijkt dat de boedelinventarissen he
laas niet het gehele verhaal vertellen. Zelfs de gedetailleerde boedelinven
taris van Jacobus van Hadden was met zijn drieënzestig titels niet volle
dig. De persoon die door het huis liep om alle voorwerpen te beschrijven,
JANNEKE TUMP