op heden onbekend is. Ter gelegenheid van het lustrum is nog eens uitge breid onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de broederschap. De re sultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het geschiedboek, Trou moet Blycken, 1503-2013. Hoe een rederijkerskamer overleefdeHet jaar 1503 is tot nog toe als begindatum genomen, omdat in dat jaar voor het eerst van het bestaan van deze Haarlemse rederijkers melding wordt gemaakt in het stadsarchief van Haarlem. Binnen de Haarlemse rederijkers schijnt toen onenigheid te zijn ontstaan, die aanleiding gaf tot het uittreden van een aantal leden van De Pellicaen. Deze richtten een tweede rederijkerskamer op, De Wijngaertrancken, bekend onder de zinspreuk 'Liefde Boven Al'. Het stadsbestuur achtte het noodzakelijk om een reglement aan de op richting te verbinden om onenigheid met de rederijkers van De Pellicaen te vermijden.2' In het reglement was onder meer opgenomen: 'soo wie gekijf, twist ofte discort maeckte, ofte in dronkenschappen ofte hitte van bloed quaedheden ofte andersins sijnen medeboeder met blamerlijken woorden oneere zeyde, daed ofte bewesen, die sal verboren een oirt groote ende noch daerenboven gecorrigeert werden na goedduncken van den deken ende vinders na gelegentheyd van sake.' amir lit De intocht van Trou moet Blycken bij het landjuweel van 1606 in Haarlem, zoals afgebeeld in het Const Thoonende Iuweel van Zacharias Heijns, 1607. (tmb) 52 HAERLEM JAARBOEK 2013

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2013 | | pagina 54