Blijkbaar kon het er in die tijd binnenskamers heet aan toe gaan.
Vanaf 1503 komen De Pellicaen en De Wijngaertrancken regelmatig in
de thesauriersrekeningen van Haarlem voor, De Pellicaen als de oude Ka
mer en De Wijngaertrancken als de jonge Kamer.
Dat de oprichtingsdatum van Trou moet Blycken voor 1503 ligt, kan
worden afgeleid uit gegevens in het gemeentearchief van Leiden, waar
in sprake is van deelname van Haarlemse rederijkers aan een wedstrijd
in Leiden in i502.3' Al in 1493 werd in Leiden een landjuweel gehouden,
waaraan rederijkers uit 'alle gemeene steden van Holland' deelnamen en
daar zal Haarlem zeer waarschijnlijk bij hebben gehoord.4' Ook in dit ge
val zal het zijn gegaan om De Pellicaen, omdat De Wijngaertrancken pas
in 1503 werd opgericht.
Verrassend is, dat na de onenigheid tussen de Haarlemse rederijkers in
1503, er in 1511 een fusie tussen beide Kamers optreedt tot de Kamer met
de naam Het Kyndeke Jesus in die Wijndruyven en de zinspreuk Trou
moet Blycken.5' Kennelijk was de onderlinge verstandhouding zodanig
verbeterd, dat men meer nut zag in gezamenlijk optreden dan met elkaar
te wedijveren om de gunst van het publiek. Deze fusie zou tot 1541 stand
houden.
BEN DE VET 53