In mei 1628 is de gravure met zekerheid klaar. Tijdens het hierboven al vermelde bezoek van Buchelius aan Schrevelius, die dan al enige jaren in Leiden woont, noteert Buchelius dat, net als Schrevelius, ook Scriverius door Hals geportretteerd is en dat Van de Velde Scriverius' portret heeft weergegeven op een koperen plaat. Dan vervolgt hij zijn notitie: 'Van de Velde, wiens dubbelportret hij [Schrevelius] mij als een presentje had gegeven'. Dat Buchelius uit handen van Schrevelius een exemplaar ont ving van het door Van de Velde gegraveerde portret van Scriverius laat zien dat exemplaren onder vrienden werden verspreid. In dit geval is het goed denkbaar dat Scriverius, die ook in het jaar 1628 veel in Haarlem verbleef, de exemplaren van zijn eigen portret door Schrevelius in Lei den liet verspreiden. De neolatinist Tuynman heeft in 2006 naar voren gebracht dat er op grond van de door Buchelius gebruikte woorden 'ge- minam effigiem' sprake was van een dubbelportret en dat dat haast wel betrekking moet hebben op een pendant-gravure. Hij merkt ook op dat van een gravure van Anna van der Aar geen enkel exemplaar bekend is en dat portretten van vrouwen van geleerden zelden of nooit in prent wer den uitgebracht.29' Walter Liedtke, conservator Europese schilderijen van het Metropolitan Museum in New York, verwerpt Tuynmans interpreta tie, zonder echter zelf een alternatieve verklaring aan te reiken voor 'ge- minam effigiem'.30' Vóór de gedachte van twee gegraveerde pendantportretten van beide echtelieden pleit wellicht nog het volgende. Bij pendantportretten van man en vrouw horen de gezichten enigszins naar elkaar toegewend te zijn weergegeven. De man hangt steevast links van de vrouw. Het gegraveerde mansportret van Scriverius is bij uitzondering niet in spiegelbeeld weer gegeven. Alleen zo kan het als pendant geplaatst zijn naast een (eveneens niet in spiegelbeeld uitgevoerde) portretgravure van Anna, zodat beide echtelieden ook op de gravures naar elkaar toegewend zouden zijn, pre cies als op de schilderijtjes. Scriverius schrijft zelf het epigram bij zijn portret Een belangrijke aanwijzing dat Scriverius in elk geval voor zichzelf over een representatieve portretgravure wilde beschikken, is dat hij zelf het epigram erbij schreef. Hij presenteerde zich aan vrienden en bekenden met behulp van de portretgravure én zijn eigen niet ondertekende Latijn se gedicht daaronder.31' Dankzij Samuel Ampzing kreeg het gedicht een ruimere verspreiding in de volkstaal, want in diens Beschryvinge ende lof MICHIEL ROSCAM ABBING

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2013 | | pagina 77