mr. Pieter Frangois (1813-1875) was in 1838 gehuwd met Johanna Cathari-
na Margaretha Caan (1819-1879). Zij was een dochter van Hendrik Johan
Caan (1781-1864) en Margaretha Gerardina van Hoogstraten (1786-1837) en
een kleindochter van genoemde Samuel van Hoogstraten. Op 3 decem
ber 1895 schrijft zij aan haar volle neef Jan, dat zij vermoedt, 'de vele no.s
ziende der portretten die in het huis te Rotterdam waren', dat een deel
daarvan in een andere tak van de familie vererfd is (brief van 3 december
1895).") Bekend is dat zij beschikte over familiepapieren en in deze brief
refereert zij aan de in 1980 door Wolleswinkel gepubliceerde inventaris.68'
Onder die papieren is een niet overgeleverde inventaris 'van huis Wijn
haven Rotterdam' (brief van 6 november 1892) en, sprekende over oude
portretten op paneel: 'van het huis te Rotterdam, zijn ze zeer vochtig be
waard geweest te Willeskop' (brief van 23 december 1905). En over deze
paneel-portretten: 'de portretten op den zolder, waren eigenlijke afge
keurde, te versletene. Ik vermoed dat die te Willeskop aan twee tem
peraturen waren blootgesteld. In den zomermaanden, groote vliering-
warmte, zij hingen schuin, vlak. En gedurende het natte seisoen geheel
anderen toestand, waarna vorst.' (brief van 23 december 1905).
Marie Jean Caan van Maurick (1814-1876), een oom van Caroline, was in
april 1855 op Willeskop gehuwd met Helena Cornelia Luberta van Beuse-
chem (1807-1886). In de jaren voorafgaand aan zijn huwelijk woonde hij
er ook, maar na zijn huwelijk trok hij in bij zijn bruid, in haar woning te
Harmeien.69' Caroline woonde met haar eveneens ongetrouwde broer
Hendrik Gerard van Hoogstraten (1841-1905) in hun ouderlijk huis in Den
Haag, Koninginnegracht 35. Zij schrijft dat de oude panelen rammelden
bij beweging en dat haar oom Pieter Caan (1821-1894) de wens te kennen
had gegeven dat haar moeder, die zeer op de portretten gesteld was en er
de ruimte voor had, ze zou bewaren. De panelen worden in 1872 of 1873
van Willeskop naar Den Haag overgebracht en Caroline laat ze restaure
ren (brief van 23 december 1905). Een tweede groep portretten komt in
1877 aan. Over die gelegenheid schrijft ze: 'Mijn vader was overleden, en
denkelijk een paar jaren later, 1877, ging op een ochtend mijne moeder
met Oom Piet en onzen knecht Bernard naar Willeskop. En de bereids in
kratkisten bezorgde schilderijen, werden denzelfden namiddag mede ge
nomen naar ons huis met denzelfde personentrein, en verder met vigilan
tes direct mede genomen.' (brief van 13 januari 1906). De ongehuwde oom
Piet Caan zou Willeskop aan haar broer Hendrik Gerard Johan (1841-1905)
hebben willen vermaken: 'Het werd gezegd, hij insinueerde Willeskop en
de landerijen zouden Henri toekomen, uit rechtvaardigheid weder aan
HAERLEM JAARBOEK 2013