de aangemeerde zeilschepen. Deze bevond zich waar nu het politiebu reau is op de Koudenhorn. We zien de stadsmuur met de Goede Vrouweto ren verbonden. Voor de brug liggen de sluitbomen, de houten hekwerken waarmee de toegang tot de stad kan worden afgesloten. Het openen en sluiten gebeurde op signaal van één van de vijf klokken, de zogenaamde 'poortklok' van de uit 1479 stammende Klokhuistoren.2' Deze toren is ook zichtbaar, juist naast de Sint Bavo, die gebouwd werd tussen 1400 en 1530. Naast het Klokhuis zien we nog een andere toren. Het is mij niet geheel duidelijk welke toren dit precies is. Wanneer we het meest beroemde pa norama van Haarlem van Van de Velde raadplegen3', zien we links van de Klokhuistoren respectievelijk de torens van de St. Jans Poort, het Bagijn- Hof en de St. Jans Kerck. Maar het gezichtspunt van Jan van de Velde is meer noordwestelijk, ongeveer ter hoogte van de ruïne Ter Cleeff. Moge lijk betreft het de toren van de Sint Anna- en Sint Mariakerk. Als we ech ter de Haarlem-kaart van Pieter Wils uit 1646 bekijken, uitgaande van het gezichtsveld van de kunstschilder, dan zou het ook nog de toren van de Kamperkerck kunnen zijn. Een stukje naar links gaand, zien we de witte toren van de Bakenesserkerk, daterend uit omstreeks 1530. Tenslotte, aan de linkerzijde, zien we de torens van de Spaarnwouder- of Amsterdamse poort, de enige nu nog bestaande stadspoort van rond 1400. Op het schil derij er vlak naast zien we rechts nog de omtrek en wieken van de stan derdmolen 't Scheepje. Deze moutmolen stond bovenop brouwerij 't Scheepje en maalde enkel moutgraan voor deze brouwerij.4' De stad ligt er voor het oog geheel ommuurd bij. Links van de Goede Vrouwetoren zien we vier muurtorens, inclusief de Papentoren op de hoek richting de Spaarnwouder poort. De namen van deze muurtorens zijn ons niet allemaal bekend. Over de locatie en aantal van deze muurto rens bestaat enige verwarring. In zijn monografie over de wallen en poor ten van Haarlem stelt Gonnet dat de muur versterkt werd met drie muur torens, waarvan de eerste twee overdekt zijn.5' Hij noemt de eerste toren de Beggijnen-toren, of Begijnetoren, gelegen in de richting van het oude Begijnhof. De tweede toren, waarvan de naam bekend was, betrof de Dun- nebierstoren. Vervolgens gaat hij over op de bespreking van de Papento ren die op de hoek van de stadsmuur stond. Hij bespreekt niet verder de laatste open muurtoren, waarvan ook geen naam is overgeleverd. De ver warring bestaat er nu uit dat soms in de literatuur wordt geconcludeerd dat er slechts twee muurtorens bestonden, en dat de Dunnebierstoren naast de Papentoren zou staan.6' Dat is dus niet het geval, tussen de Dun nebierstoren en de Papentoren was nog een derde muurtoren, die aan- JOHAN DEN HARTOG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2014 | | pagina 101