joen euro. De inventarisatie bracht vele bouwkundige problemen aan het licht. De enige meevaller was, dat de hele fundering nog in goede staat verkeerde. De Haarlemse palenpest was gelukkig aan de kathedraal voor bijgegaan. Het rampzaligst waren de lekkende goten. Die zijn van natuur steen, maar daar, waar de verschillende steenblokken tegen elkaar aan waren gezet, ontstonden de meeste lekkages. Weliswaar was in de loop der tijd regelmatig geprobeerd met specie of bitumen de naden te dich ten, maar blijkbaar steeds met te weinig resultaat. Het gevolg was dat de daaronder staande muren verzadigd werden van het vocht, waardoor niet alleen enorme zoutuitbloei aan de binnenzijde van de muren ontstond, maar ook het ijzerwerk in de muren werd aangetast. En ijzer dat gaat roesten, zet uit tot drie keer de oorspronkelijke omvang. Daardoor werd weer veel metselwerk ontwricht. De zoutuitbloei vernietigde ook veel ter racotta in het interieur. Aan de buitenzijde moesten vele leien vervangen worden met name op de daken van het middenschip en de straalkapellen. De leien op de daken van de transepten en het hoogkoor waren eindjaren tachtig, begin jaren negentig vervangen. De niet-vervangen leien op de absis waren sindsdien gaan schuiven met als gevolg dat het dakbeschot aan weer en wind werd blootgesteld. Daardoor ging het hout rotten. Ook de dakvoeten van nagenoeg alle daken bleken aan vervanging toe. Door dit alles was ook het metsel- en voegwerk sterk aangetast. Verder bleek de waterafvoer en de riolering onvoldoende te werken. Zoutuitbloei vreet terracotta op. 140 HAERLEM JAARBOEK 2014

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2014 | | pagina 142