In 1929 werd de plebanie verbouwd en uitgebreid. De oorspronkelijke
zaal bleef zijn neogotische uitstraling behouden, terwijl de daaraan gren
zende ruimte met de aangebouwde serres de Amsterdamse Schoolstijl
kregen aangemeten. Overigens wordt deze uitbreiding voornamelijk toe
geschreven aan Pierre Cuypers, de zoon van Jos en dus de kleinzoon van
de man, die het Rijksmuseum en het Centraal Station bouwde.
De feestelijke ingebruikneming van de plebanie vond plaats op 30 mei
2006 door de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, de heer
mr. H.J.C.L. Borghouts, terwijl de bisschop van Haarlem, Mgr. dr. J.M.
Punt, de wapens van de bisschoppen onthulde, die in Haarlem na 1929
tot op heden hebben geresideerd. Zij waren aangebracht in de glas-in-
loodramen, die bij de verbouwing van de plebanie in 1929 met name in de
serre waren geplaatst. De daarop afgebeelde reptielen konden een plaats
krijgen in de keuken, waar ramen van dezelfde afmetingen te vinden wa
ren.
De vijf overige straalkapellen
De kathedraal telt in totaal zeven straalkapellen. De grootste daarvan is
de Mariakapel, die in de lengte-as van de kerk is gelegen. Aan weerszij
den daarvan liggen drie kleinere straalkapellen. Tegelijk met de restaura
tie van de plebanie was het casco van de twee aan de plebanie grenzende
kapellen al aangepakt. Vervolgens werd naarstig naar subsidie gezocht
voor restauratie van het casco van de overige vijf straalkapellen, in de eer
ste plaats omdat zij er bouwkundig heel slecht aan toe waren, maar vooral
ook om de restauratiestroom niet te onderbreken en gebruik te kunnen
blijven maken van alle voorzieningen, die aanwezig waren voor de res
tauratie van de plebanie (bouwketen e.d.). Toevallig lukte het een forse
subsidie binnen te halen. De gemeente Haarlem had namelijk een subsi
diebeschikking van het Rijk gekregen voor de restauratie van de schouw
burg, waarvan op korte termijn geen gebruik kon worden gemaakt. De
gemeente ging akkoord met de overheveling van deze subsidie naar de
kathedraal, waarmee de resterende vijf straalkapellen konden worden
aangepakt, begrijpelijkerwijs onder voorwaarde, dat de Rijksdienst voor
de Monumentenzorg een bedrag van gelijke hoogte aan de gemeente zou
uitkeren, zodra de restauratie van de schouwburg dit noodzakelijk maak
te. Een beschikking ter hoogte van 730.938 euro aan subsidie volgde in fe
bruari 2006. Met dit gehele werk was een bedrag gemoeid van afgerond
1,2 miljoen euro. De restauratie - door hetzelfde aannemersbedrijf als bij
WIM EGGENKAMP