teerde voor Cultuur van de provincie Noord-Holland, mevrouw Elvira
Sweet, brachten de laatste goudstukjes op het kruis aan. Mevrouw Sweet
was hiervoor uitgenodigd, omdat de provincie Noord-Holland fors had
bijgedragen aan de restauratie van dit onderdeel. Van de genodigden bij
deze bijeenkomst werden de mannen de mannentoren opgestuurd en de
vrouwen de vrouwentoren, zodat zij de handelingen van daaruit konden
zien. De plebaan speelde het klaar het Halleluja afwisselend en gezamen
lijk te laten zingen door de mannen en vrouwen, ieder vanaf hun eigen to
ren.
Het onderscheid tussen een mannen- en vrouwen toren werd destijds
gemaakt ten behoeve van de geldinzameling voor de bouw van deze to
rens. Er werd een soort concurrentie in het leven geroepen, wie van deze
groepen het meeste geld voor de bouw bijeen kon brengen. De noordelij
ke toren werd voor de vrouwen bestemd, de zuidelijke voor de mannen.
De groep, die het meeste geld bijeen wist te garen, zou de mooiste toren
krijgen. Dit werd de vrouwentoren, waarin en waarop het uurwerk en de
wijzerplaten werden aangebracht.
Nogmaals de voorzetramen
Over de voorzetramen moest nu op korte termijn uitsluitsel worden
verkregen. Mede dankzij bemiddeling van de stadsarchitect Max van
Aerschot werd het overleg daarover op ambtelijk niveau gevoerd op
9 augustus 2011. Afgesproken werd alleen voor de ramen van de tran
septen, koepel, hoogkoor, sacristieën en doopkapel een vergunning aan
te vragen. De ambtenaren adviseerden achterzet- in plaats van voorzet-
beglazing toe te passen bij de ramen van de tamboer (onderkant van de
vieringtoren) en de ramen van de traptorenkoppen. Bij de sacristieën en
sacristiegang zagen zij het liefst de aangetroffen constructie van stalen
brugstaven en stalen kiepramen hersteld en geconserveerd worden. Ver
der werd een voorkeur uitgesproken voor voorzetglas van transparant ge
hard floatglas. Op 8 september 2011 werd op basis van deze afspraken een
omgevingsvergunning aangevraagd. In het kader daarvan adviseerde de
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (de rce, de opvolger van de racm) al
leen voorzetbeglazing toe te passen voor de glas-in-loodvensters met een
figuratieve voorstelling. Zij adviseerde negatief ten aanzien van achter
zetbeglazing en ten aanzien van het toepassen van floatglas. Men wenste
glas met reliëf aan de oppervlakte voor de voorzetbeglazing, waardoor
het effect van spiegeling verminderd wordt.
De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ark) ging akkoord met
WIM EGGENKAMP