Haarlem groeide in de veertiende eeuw uit van een handelsnederzet
ting tot een industriestad. Met een oppervlakte van dertig hectare en
achtduizend inwoners was het een van de dichtstbevolkte en belangrijk
ste steden van Holland en Zeeland. Door het goede economische klimaat
had Haarlem een grote aantrekkingskracht op de bewoners van het plat
teland en werd men gedwongen uitbreidingsmogelijkheden te zoeken op
de flanken van de Haarlemse strandwal. De resultaten van verschillende
opgravingen in de Burgwal en Bakenes sluiten goed aan bij de historische
gegevens. Maar schriftelijke bronnen die tot nu toe bekend zijn zwijgen
over een exacte datering van de ontwikkeling van dit stadsdeel. Die date
ring is geheel afhankelijk van archeologisch onderzoek.
De aangetroffen ophogingslagen wijzen op de ontginning en aanleg
van de nieuwe woongebieden in de tweede helft van de veertiende eeuw.
De Spaarneoever werd in deze gebieden aangeplempt en opgehoogd met
gestoken veen, mest, zand en stadsafval. Voor die tijd trad het Spaarne
regelmatig buiten de oevers waardoor grote delen van het land nabij het
Spaarne overstroomde, zoals het gebied van de huidige Bakenesser buurt.
Door die overstromingen werd er een laag klei afgezet die tot op heden
wordt aangeduid met de naam 'Klei van Bakenes'.
Er zijn geen overtuigende archeologische bewijzen dat daar al in de
twaalfde en dertiende eeuw bewoning was. Mogelijk werd het land ge-
Groepsfoto van verschillende gerestaureerde middeleeuwse schoenen uit de opho
gingslagen.
ANJA VAN ZALINGE
13