De mensen, die ik voor dit verhaal sprak, herinneren zich Kees als een man die overal in de stad werd gezien. Veelal wandelend kende hij de stad op zijn duimpje. Hij schreef veel beschouwingen over de stad, over de ar chitectuur, de cultuur, het verleden en de politiek, en jarenlang de kro niek voor het Jaarboek Haerlem. In 1998, ik was vijfjaar, werd bij hem dementie vastgesteld. Het moet kort daarvoor of net daarna zijn geweest dat ik voor de laatste keer alleen met Kees op pad ben geweest. We gingen met de trein naar Madurodam. Niet Madurodam maar het knuffeltje dat ik die dag van hem kreeg, maak te grote indruk op me. Het herinnert me aan een dag waarop ik me veilig en trots voelde op mijn opa die mij, helemaal alleen, ergens mee naartoe nam. Zijn dementie verliep traag. In 2007, vlak voor het overlijden van Jan- nie, ging hij naar het verpleeghuis. Hij zat er al een hele tijd toen ik hem eens vroeg wat hij die dag had gedaan. Een stomme vraag, maar ja ik moest toch iets zeggen. 'Ik weet het niet meer', zei hij. 'Ik weet helemaal niets meer.' Ik zei liefkozend dat het niet uitmaakte. Hierop zei hij vol on begrip: 'Het maakt wel uit. Het is verschrikkelijk.' Mijn opa stierf toen hij 89 was. In de dagen na zijn dood kwamen er herinneringen boven. Toen pas hoorde ik hoe dat zat met die foto en dat opschrift. Dat was een geschenk van de stadsredactie van Haarlems Dag blad bij zijn afscheid als gemeentevoorlichter. Het typeert hem en dat ontroert me. TAMAR SIPKES HAERLEM JAARBOEK 2014

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2014 | | pagina 240