Over de auteurs m. van aerschot (1952) is sinds 1991 architect. Zijn architectenbureau heeft in Haarlem naam gemaakt met chirurgische ingrepen in het histo rische beschermde stadsgezicht zoals Klein Heiligland 12-14, Begijnhof 4-6 en Kleine Houtstraat 92-96. Wat grotere aansprekende plannen zijn het iNG-kantoor aan de Wilhelminastraat en de woningen in De Pionier aan de Spaarndamseweg. Met de herontwikkeling van lokaal monumen taal en industrieel erfgoed tot bedrijfsunits in de voormalige Figeehallen, woningen in het Droste-complex, cultuur in de voormalige lichtfabrie ken aan het Spaarne en het stadskantoor in het voormalige hoofdpost kantoor blijft de geschiedenis van de plek behouden. Sinds maart 2008 is Max van Aerschot in functie als stadsbouwmees ter van de gemeente Haarlem. In deze functie initieert en adviseert hij het college van b&w en de Commissie Welstand en Monumenten bij vraag stukken rond stedelijke ontwikkeling. dr. p. BiESBOER (1944) was van 1976 tot 2009 conservator van het Frans Hals Museum. Als specialist op het gebied van schilderkunst in de Gou den Eeuw in Haarlem publiceerde hij onder andere in de catalogi bij de tentoonstellingen van Frans Hals (1989-1990), Judith Leyster (1993), Jacob van Ruisdael (2002), Pieter Claesz (2004-2005), Nicolaes Berchem (2006- 2007), Jan, Joseph en Dirck de Bray (2007-2008) en De Gouden Eeuw begint in Haarlem (2008-2009). h1 samenwerking met The Provenance Index van het Getty Research Institute te Los Angeles verscheen in 2001 Collections of Paintings in Haarlem 1572-1745, een publicatie over het kunstbezit in Haarlem in de zeventiende en achttiende eeuw. Door zijn opzienbaren de ontdekkingen van nieuwe werken van Frans Hals wordt Biesboer be schouwd als één van de Hals experts op de wereld. Sinds zijn pensione ring is hij op dat terrein nog steeds actief. Recent heeft hij twee artikelen gepubliceerd over Hals ontdekkingen in de Burlington Magazine en in het Liber amicorum voorRudi Ekkart (2012).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2014 | | pagina 292