Typerend voor de in onze ogen weinig systematische wijze waarop
destijds het strafrecht benaderd werd, is het feit dat tussen de bijna drie
honderd niet-criminele vonnissen van het Register toch nog vier dood
straffen worden aangetroffen, misschien omdat met alle vier iets bijzon
ders aan de hand was. De eerste dader (1438) was tot een jaar verbanning
veroordeeld, de tweede (1451) had beloofd voor eeuwig uit de stad te ver
dwijnen en de derde (1453) was voor drie jaar verbannen, desondanks
waren ze allen te vroeg uit hun ballingschap teruggekeerd, ook al stond
de toevoeging 'up syn lyffin het vonnis.43' Nu leidde een dergelijke voor
waarde niet per se tot een doodstraf, maar tot het ter beschikking van het
gerecht stellen van het lichaam, wat ook milder kon uitpakken. In deze
drie zaken had het stadsbestuur blijkbaar reden om zijn tanden te laten
zien en alle drie werden kort na arrestatie op 't Zand (Grote Markt) ont
hoofd met het zwaard. Deze voortvarendheid werd 'sommierlick proce
deren' genoemd, onder meer toepasbaar bij 'ballingen die huer sentencie
medebringeri.44'
De vierde executie (1457) was in meer opzichten een geval apart: het
betrof een gewelddadige amokmaker, Quaede Jaep, een woesteling die di
verse doden op zijn geweten had en al eerder was veroordeeld, ook buiten
de jurisdictie van Haarlem in het Sticht Utrecht.45' Behalve de supersnelle
procedure hebben alle vier de terechtstellingen met elkaar gemeen dat de
voltallige vroedschap er in gekend werd, een college dat zich normaliter
niet met rechtzaken bemoeide. In een toelichtende zin bij het derde von
nis - op zich al een bijzonderheid, want er werd zelden iets uitgelegd -
lezen we dat de banbreuk gedaan was 'in homoete vanden gerechte' dus
'zonder respect voor het gerecht', en waarschijnlijk was dat de hoofdre
den voor de harde reacties: respect afdwingen!
De laatste serie schoutsrekeningen vanaf 1459 kappen we gemakshalve
afin 1501 om het begrip 'middeleeuwen' niet te veel op te rekken (een term
die in dit verband overigens weinig betekenis heeft).46' We vinden er een
totaal van 55 geëxecuteerde misdadigers in iets minder dan dertig jaar:
35 mensen werden onthoofd, zeventien opgehangen, twee verbrand en
één, de enige vrouw, levend begraven. De misdaden betroffen moord,
diefstal met geweld, meervoudige diefstal, valsemunterij en 'sonden te-
gens de nature' waarvoor betrapte homosexuele mannen de vuurdood
moesten sterven. Bij twaalf mensen werd als posthume straf het lichaam
op een rad gelegd en bij een werd het lichaam 'gequartiert'.
Het is vooral de lange ambtstermijn van Claes Crusinc, 31 mei 1492-1
november 1493,47' met dertien executies die het totaal zo opschroeft. Zes
MAARTEN MÜLLER