de voorwaarden van het oorspronkelijke vonnis door de dader verbroken waren, of om een 'civiele' boete op te leggen, zoals na een keurovertre- ding.52' De schout was hier steeds de initiatiefnemer na informatie uit de burgerij, van zijn eigen personeel, van de nachtwakers of van de vele ste delijke controleurs op accijnzen, gildereglementen en dergelijke. Ik denk samenvattend dat de middeleeuwse strafrechtspraktijk in Haarlem kan worden gekarakteriseerd als vrij hard, maar niet bijzonder wreed, en wel zeer genuanceerd. Voor de hardheid pleiten de hoge exe- cutiecijfers uit de veertiende eeuw. Weliswaar speelt het toeval hier een grote rol welke rekeningen zijn overgeleverd en welke niet, dus we mogen hier zeker geen gemiddelde uit construeren, maar als vier van de zes com plete rekeningen tesamen negentien executies opleveren, is dat veel. We kunnen dat zeggen na vergelijking met twee andere Nederlandse steden waarvan uit dezelfde periode al gegevens overgeleverd zijn, namelijk Me- chelen en Utrecht. Haarlem telde omstreeks 1400 misschien een achtdui zend zielen.53' Mechelen, met ruim twee maal zoveel inwoners haalde in de tweede helft van de veertiende eeuw een gemiddelde van 3,55 terecht stellingen per jaar met incidentele uitschieters van zeven a acht.54' Ook uit Utrecht, aanzienlijk groter dan Haarlem, komen veel lagere getallen.55' Hardheid kenmerkt ook de besluiten van de schepenbank halverwege de vijftiende eeuw om twee banbreuken na betrekkelijk lichte verban ningen, dus voor onbekende maar niet al te zware misdrijven, met het zwaard te bestraffen. De vijftiende-eeuwse cijfers worden sterk beïnvloed door de 'geïmpor teerde' onrust van het Kaas-en-Broodspel. Als we die eruit weglaten, blijft een gemiddelde - 47 in dertig jaar - van ruim 1,5 terechtstelling per jaar over bij een bevolking van ca.twaalfduizend mensen. Doorgaand naar de zestiende eeuw zal deze 'trend' - meer mensen en minder executies - zich alleen maar versterken.56' Nergens in de hier bestudeerde bronnen is een spoor te vinden van ex tra wreedheid die voor of tijdens de strafuitvoering werd toegepast, ten zij men het uitsteken van ogen hiertoe rekent. Daarnaast zijn de voorbeel den talrijk waaruit een bewuste strafverzachting blijkt. Ik heb al gewezen op de boeten en dadingen die dikwijls maar gedeeltelijk of in termijnen hoefden te worden betaald, en in het vonnisregister lezen we een paar keer hoe arme houtdieven er met een lichte verbanning of met openbaar vergiffenis vragen van afkwamen in plaats van een geldboete opgelegd te krijgen.57' Ook bij de zware straffen zien we - hoe macaber ook naar mo derne opvattingen - dat een homosexueel niet verbrand maar onthoofd 57 MAARTEN MÜLLER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2014 | | pagina 59