kon worden hoog was en zij schatten de waarde van hun grond op 150 a
200 pond per erf."' Het stadsbestuur voerde als argument voor hun aan
bod aan dat de infrastructuur voor die grond kostbaar was. Er moesten
straten worden aangelegd, de Raamgracht moest verlengd en verbonden
worden met de stadsgracht en daarover moesten weer nieuwe bruggen
komen. Ook de aanleg van nieuwe ramen buiten de stad en de bouw van
een nieuwe stadspoort naar dat gebied kostte geld. Maar de grondeige
naars wisten dat in Leiden iets dergelijks gebeurd was en suggereerden
om daar eens te gaan informeren hoe men de aankoop in Leiden had aan
gepakt. Dus ging de stadspensionaris een dagje met het stadsrijtuig naar
Leiden voor nadere inlichtingen.14' Daar zal hij hebben vernomen dat het
stadsbestuur van Leiden ten behoeve van de vergroting van de stad aan
de noordkant weilanden, speelhoven en tuinderijen had aangekocht en
dat het gerecht de grondprijs had getaxeerd op 3000 voor een morgen
weiland en 9000 voor een morgen tuingebied.15' Eén Rijnlandse morgen
is 0.85 hectare.
Haarlem nam de procedure over maar de Haarlemse taxateurs kwa
men niet verder dan de prijs van 30 per erf. De eigenaren waren koppig
en de partijen kwamen zo niet tot elkaar. Drie te hulp geroepen advocaten
adviseerden dat de stad de grachten en straten zou aanleggen en dat de ei
genaars dan zelf zouden bouwen. Het stadsbestuur meende dat hierdoor
alleen maar desordre en retardement zouden ontstaan en kwam tenslotte
met een eigen variatie hierop.16' De stad stelde voor om zelf de percelen
te verkopen alsof het hun eigendom al was en de opbrengst per erf te ver
delen onder de eigenaren. Van de opbrengst van elke roede land zou een
bedrag voor de infrastructuur (amelioratiekosten) worden afgetrokken.
Enkele dagen voor dat de verkoop der bouwpercelen moest beginnen
werd hierover overeenstemming bereikt. Uiteindelijk leverde de verkoop
aan de geërfden 70 per erf op. Omdat het op die manier even zou duren
voordat de grondeigenaren hun geld zouden krijgen - de nieuwe eigena
ren kregen vijf jaar de tijd om hun aankoop te betalen - en de verkopers
hierdoor in financiële problemen zouden kunnen komen, besloot de stad
om een deel van de amelioratiekosten voor eigen rekening te nemen, t.w.
de bouw van een stadspoort en de bruggen, alsmede de boog en opening
op de plaats van de stadsmuur waar de Raamgracht in de stadsgracht
moest overgaan.17'
Buiten de ramen had het drapeniersgilde ook enkel bezittingen. Deken
en vinders van dit gilde verkochten die nu ook aan particulieren.18'
Met de aankoop van de Ramen was uiteindelijk 15.850 gemoeid."1
HAERLEM JAARBOEK 2014