NIEUW
M 8.
Zondag 21 Mei 1876.
le Jaargang.
Voor KATHOLIEKEN van
HAARLEM en OMSTREKEN.
Uitgever W. KÜPPEES.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
Dit bl ad verse hijnt Zaterd agavond.
OFFICIEEL NIEUWS.
Aan het Politie Bureau Alhier is gedeponeerd:
HET ONTWERP MILITIE-WET.
Du choc des opinions jaillit la vérité.
In de afgeloopen week heeft de voorloo-
pige discussie plaats gehad over een belang
rijke zaak en wel over het ontwerp militie-
wet. Dit ontwerp is eigenlijk eene wijziging
van de tegenwoordige wet in enkele maar
voorname punten en deze zijn:
lo. uitbreiding van het contingent van
11000 op 14000 man.
2o. beperking der plaatsvervanging.
3o. de sterkte van het permanent-gedeelte
is van 1j7 op ljs gebracht.
Gaan wij punt voor pant na.
Punt 1. Bij de beraadslaging over het
ontwerp vonden velen omtrent dit punt
den eisch te hoog en de (bloed) belasting
te drukkend, zij konden er geen nut in
zien jaeen afgevaardigde ging nog ver
der hij zag er voor het leger zelf bezwaar
inhij wenschte algemeene oefenplicht doch
een klein maar goed leger. Zij het ons,
met het oog op bovenaangehaalde spreuk,
gepermitteerd als volslagen leek in die soort
van zaken toch onze opinie te uiten om
trent de beweeringdat de verhooging van
contingent te drukkend is. Eenige afgevaar
digden noemden haar een belasting, niets
is gemakkelijker dan deze te beoordeelen
naar de sterkte van het contigent in ver
gelijk met het aantal inwoners. Vergelijken
wij bijv. het maximum cijfer l) van een
lichting (gewoon en buitengewoon contin
gent) tot het aantal inwoners in 1829 en
daarna hetzelfde met het nu gevraagde con
tingent en aantal inwoners dan komen wij
tot het resultaat dat de belasting nu eigenlijk
niet drukkender is. Wel geven wij toe, dat
er sedert 1840 verschil bestaatdoch door
toeval is dit gebleven; in 1861 moest er
op de 300 één dienen en nu zal het zijn
op de 270 één, doch spoedig zal dit wêer
in 't evenwicht wezen als men de colossale
toeneming van bevolking nagaat; hiertoe
diene
jaartal, aant. inw. jaartal, aant. inw.
1819 2,505,000 1859 3,293.577
1829 2,614,487 1869 3,579,529
1839 3.860,450 1870 3,618,016
2 1849 3,056,879 1872 3,688,337
hiervolgens alzoo in de jaren 6972 on
geveer 35000 per jaar. Na bovenstaande
beschouwing gelooven wij gerust te kun
nen zeggen, dat de druk niet grooter zal zijn.
Men zag ook bezwaar in de vermeerde
ring met het oog op het compleet aan ka
der en onze formatie van 1 officier op 56
man. Door de laatstgenomen maatregelen
(verhooging van soldij bijv.) en door dit
ontwerp zelf wordt het vooruitzicht geopend
op vermindering van incompleet en wat
betreft de officierenwij geloovendat men
alleen te rade heeft gegaan (natuurlijk) bij
de infanteriemaar daarvan toch de sterkte
aan officieren bij de depots, de jagerbatal
jons en het instructiebataljon over het
hoofd heeft gezien, de vraag is nog, hoe
die officieren, alsmede die van het depot
van discipline in tijd van oorlog zouden
gebruikt kunnen worden, o. a. werd ook
algemeene oefenplicht gewenscht, men duide
het ons niet ten kwade als wij vragen,
waar komen dan (het nog grooter aantal)
officieren en instruetenrs van daan, of wil
bedoelde afgevaardigde de oefening aan de
personen zelf overlaten of aan de officieren
der schutterij, dit laatste zeker niet, want
dit licht o. i. in de bedoeling van de regee
ring (blijkbaar uit de ingezonden schutterij
wet). Men bedoele gelooven wijeen volks
wapening als in Zwitserland, dus beter
geoefend dan onze schutterij, doch oefening
op dergelijke wijze bij ons, is onmogelijk en
bovendien is het Zwitsersche leger niet zoo
bijzonder best, het is slechts geschikt voor
dat landbovendien niet zoo goedkoop als
men denkt etc.Zwitsersche officieren
denken er zelf zoo over o. a. leze men de
2e editie van „Résumé de l'organisation mi
litaire de la Suisse par le col. féd. A de
Mandrot". Waarlijk het Zwitsersche stelsel
is o. i. niet te verkiezen, als men het
phygologische en physiologische van zulk
een stelsel maar eens bestudeert.
De noodzakelijkheid tot vermeerdering
van contingent aan te toonen laat onze ruimte
en de uitvoerigheid van een dergelijk be
toog niet toe, doch omtrent het nut der
vermeerdering stippen wij het volgende aan.
Iedereen zal overtuigd zijn, hoe weinig
manschappen er, na aftrek van het noo-
dige wacht- en corvee-personeel voor de
oefeningen overblijven. Wij zouden een
plaats kunnen noemen, waar 3 bataljons
(behoudens een paar compagniën die schijf
schieten) tot één moeten gebracht worden
om een bataljon van eenigsints behoorlijke
sterkte voor exercitie te verkrijgenna
tuurlijk moeten dan vele officieren, etc en
zeer dikwijls, in plaats van exerceeren an
dere nuttige zaken (terrein opnemen, etc)
verrichten, doch wij vragen: zouden prac-
tische oefeningen in exercitie, velddienst,
of verspreid gevecht (vooral) niet wensche-
lijker zijn? Uit de tegenwoordige zwakte
der troep spruit ook voort, dat de hoofd -
officieren zich dikwijls niet behoorlijk kun
nen oefenen, terwijl van uitrukken der
compagniën onder hare commandanten, om
zoo te zeggen geen sprake kan zijn
niemand kan dus zijn eigen troep oefenen,
maar moet altijd hulp hebben en daar dit
over en wêer gebeurt is geen enkele com
pagnie of bataljon een werktuig in de hand
zijns chefsdat toch eigenlijk noodzakelijk
is en bovendien vermindert de ambitie van
kader en officieren ook daar door. Meer
zeggen wij hier niet over, slechts aanvoe
rende dat dit groote gebrek aanmerkelijk
door het ontwerp verbeterd wordtén door
versterking van contingent én door verster
king van het permanente gedeelte (Dit laatste
alleen zou niet voldoende zijn.) Deze aan
gevoerde reden is ook eene der beweeg
gronden in Pruissen geweest om op 10
Feb. 1860 het voorstel tot reorganisatie in
te dienenwaarbij het leger uitgebreid werd.
Bedoelde verbetering is ook wel te verkrij
gen door grooter oefeningstijd, doch daar
deze dan minsten 2 jaar moest zijn, heeft
het groote financieele bezwaren (voor ons
land ten minste.)
Punt 2. Hoewel wij tegenstanders der af
schaffing van dienstver vanging zijn (zie het
vorig nummer) zoo zijn wij toch geheel
doordrongen van het nut der beperking zoo
als de regeering die voorstelt, en vinden
haar zeer aanbevelenswaardig, om deze
redenen.
a. Dezelfde persoon kan nu slechts één
maal pl. v. v. zijn, daardoor opent zich
het vooruitzicht op meer geoefende bij
de schutterij, of wel.
b. Vele soldaten zullen zich reëngageeren
omdat zij geen plaatsvervangersgeld
kunnen verdienen..
c. Vele korporaals zullen zich reëngageeren
terwijl zij vroeger dikwijls de dienst
verlieten om pl. v. v. te wordenwant
niets belette hun later weer korporaal
te worden. Juist dit punt was het na-
deeligste van de pl. v. v. en verdwijnt
nu grootendeels.
d. juist de werkelijke -en geld -aristo
cratie behoeft niet in de zeer onderge
schikte graad van het leger te zijn, want
dit is in vele opzichten (die wij niet
kunnen of liever gezegd niet willen aan
halen) gewenscht, men denke slechts
aan de wet op aanstelling van officieren
en men zal ons misschien begrijpen. Uit
gebrek aan plaats laten wij het, wat
punt 2 betreft, bij het aangehaalde.
Punt 3. Zeer is 't ons opgevallen dat dit
slechts geheel ter loops is aangeroerd
het brengt toch ook hare werkelijke voor
deden t. w.
a. zooals wij bij Punt 1 vermelddende
groote der oefeningstroepen vermeer
dert, daardoor ook vermeerdering van
ambitie bij kader en officieren en mo
gelijke verbetering van onderwijs.
b. De verhouding van hendie onder de
wapenen zijn tot diegenenwelke (bij
mobilisatie) er weer onder komen (en
natuurlijk in allen deele minder op de
hoogte zijn omtrent wapeningexerci
tie etc. etc.) wordt veel verbeterd vroe
ger was deze 16. nu zal zij zijn 1:4.
Plaatsgebrek noopt er ons toezoo
kort hieromtrent te zijn en nadere in
lichting achterwege te moeten laten
doch wij bevelen dit laatste in de over
weging des legers ook zeer aan.
Punt 4. Kortheidshalve zeggen wij alléén
dat de bepaling, waarbij het grootste getal
zonen dienstplichtig is niet zoo zeer voort
spruit n. o. m. uit noodzakelijkheid om het
geeischte contingent te kunnen lichtenals
wel om grooter keur van manschappen tot
aanwijzing voor de dienst te hebben ,want
het aantal ingeschreven jongelingen voor da
militie zal nu jaarlijksch 38 a 39000 zijn
(wij leiden dit zoo globaal naar vroegere
jaren af, omdat wij geen officieele opgave
bij de hand hadden.) In Pruissen dacht
men er indertijd ook aldus over en nam in
1860 daaromtrent maatregelen. (Men zie de
voordrachten over Pruissen's en Frankrijks
voorbereidingen tot den oorlog van den
Deenschen artillarie officier A. Wolff. Moge
dit opstel der aandacht waardig zijn.
WEKELIJKSCH OVERZICHT.
Met de meeste belangstelling was natuur
lijk aller blik gevestigd op de zoogenaamde
ministers-conferentie, die in het laatst der
vorige week te Berlijn begonnen, in het
begin van deze, is ten einde geloopen. Met
de meeste geheimhouding werd voorloopig
het verhandelde verborgen gehouden en
uit die geheimhouding volgde natuurlijk dat
nu evenveel praatjes in omloop waren over
hetgeen verhandeld was als er voor de
conferentie in omloop waren over hetgeen
verhandeld zou worden. Dat er van al die
loopende geruchten toch wel iets aan kon
zijn, was wel op te maken omdat men in
ruwe omtrekken kon bepalen wat er zoo
wat verhandeld zou worden, maar verder
ging men ook niet.
Na het einde der zamenkomst kan men
echter reeds dadelijk een verandering op
merken in de houding die sommige bladen
aannamen. Rusland namenlij k, dat tot dus
verre de hete notre-wasaan wien de groot
ste schuld werd gegeven van de verwikke
lingen in de Herzogewina en dat vermoed
en beschuldigd werd de opstandelingen met
raad en daad te ondersteunen, werd op
eenmaal schoon gewasschen van al die aan
tijgingen en als de banierdrager der be
schaving op een voetstuk geplaatst.
Na dat alle conferentiën tusschen de drie
ministers waren afgeloopen is er een nota
medegedeeld aan de gezanten van Engeland
Frankrijk en Italië. Volgens vertrouwbare
bronnen zon deze nota nagenoeg van den
volgenden inhoud zijn. Er werd in de eer
ste plaats gesproken van een nieuwen wa
penstilstand waarin de Sultan zou moeten
toestemmen en gedurende welken er tus-
HAARILMSLK WEEKBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents.
Buiten Haarlem franco per post85
Afzonderlijke Nommers6
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels30 Cents,
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 1$ uur
's middags ingewacht.
-A-gite ma non agitate.
Een gouden broche.
Een zwarte broche.
Twee portemonnaie's met geld.
Een doosje waarin een paternoster.
Eenige paren glacé-handschoenen.
Een R. C. vragenboek.
Een Fransch boekwerk.
Een schoolboek.
Een wandelstok met hoornen knop.
Een blikken tabaksdoos.
Een paar verlakte muilen.
Een groote witte katoenen doek I gemerkt.
Een gekleurde zakdoek.
Een paarsch lijf van een japon.
Een paarsch boeselaar.
Een koperen rijtuigkruk.
Een knipmes.
Een kinderstroohoedje.
Drie sleutels aan een touwtjeen
Eenige losse sleutels.
Alles op straat gevonden.
1. Art. '13 der wet van 28 Nov. stb. No. 41.
2. Ten deele getrokken uit de Almanach de Gotha.