NIEUW
M 13.
Zondag 25 Juni 1876.
leJaargang
Voor KATHOLIEKEN van
HAARLEM en OMSTREKEN.
Y
Uitgever W. KÜPPERS.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
Dit blad verschijnt Zaterdagavond.
OFFICIEEL NIEUWS.
Aan het Politie Bureau Alhier is gedeponeerd.
DE MINISTERIEELE CRISIS.
Nederland wordt wederom eens met een
ministerieele crisis bedreigd. Het tegenwoor
dige ministerie heeft aan den Koning zijn
ontslag aangevraagd, nadat liet twee jaren
het roer van den staat in handen had ge
had. De afstemming van de militie wet is
de aanleidende oorzaak daartoe, het zag
daarin een votum van wantrouwen en be
sloot derhalve af te treden. Deze zaak
heeft natuurlijk tot veel bespreking en ge
schrijf aanleiding gegeven en de stemmen
die van alle kanten zich opdoentoonen
aan dat het ministerie verkeerd heeft gedaan
een aanleiding tot aftreding te vinden in
de afstemming der militiewet. Ware het,
dat een enkele partij, de liberale, er zich
met hand en tand tegen had verzet om van
de militiewet een struikelblok voor de re
geering te kunnen maken en zoo zijn val
te bewerken, dan hadden wij het ministerie
geen ongelijk kunnen geven, maar dit is
het geval niet, 't is genoegzaam bewezen
en erkend dat de liberalen en vooral hun
hoofdorgaan de N. Rotterd C, geen gele
genheid voorbij lieten gaan om te pas of te
onpashet conservatieve ministerie Heems
kerk zwart en verdacht te maken, maar
hier zijn andere oorzaken voor de afstem
ming daD de vijandelijkheid van ééne partij.
Negen Katholieke afgevaardigden hebben
ook tegen de militiewet gestemd en deze
zullen toch wel niet gerekend kunnen wor
den tot de aanhangers der liberale partij
of tot de tegenstanders van het ministerie.
Al brengen ook soms verschillende belan
gen en inzichten tot hetzelfde resultaat,
afstemming eener wetdan behoeft daar toch
niet onvermijdelijk uit voort te vloeien het
heulen met een andere partijen dit toch
schijnt de opinie te zijn van het minister,
doch ten onrechte. Zijn er Katholieke afge-
waardigden die tegen, er zijn ook liberale
afgevaardigden die voor hebben gestemd,
zoodat hier geen sprake kan zijn van be
paalde tegenwerking en dus ook van geen
votum van wantrouwenal is het ook waar
dat vele liberale leden tegen hebben ge
voteerd uit animositeit tegen de regeering.
De Koning heeft het ministerie verzocht
zoolang aan te blijven tot dat de loopende
werkzaamheden zouden volbracht zijn, wij
hoopen dat in dien tijd middel gevonden
mogen worden om opnieuw een conserva
tief ministerie samen te stellen. Vrij moge
de N. R. C. zeggen dat het haar genoegen
doet dat een conservatief ministerie aan
het roer is geweestomdat nu de onmacht
gebleken is van het conservatief sisteem
om iets goeds uit te voeren, van dat ge
zegde nemen wij geen notitie. De vorige
liberale ministeriën hebben in 't geheel
niets goeds gedaanniet alleen hebben wij er
de kostbare en, naar men algemeen be
weert, ongemotiveerde Atchinoorlog aan
te dankenmaar zij hebben ons met nog
meer andere lieflijkheden begiftigd waar
buiten wij het zeer goed hadden kunnen
stellen. Het laatste, conservatieve mini
sterie heeft reeds veel gedaan en zou on
getwijfeld de kracht gevonden hébben om
nog meer ten uitvoer te brengenwanneer
het niet eerst zoo veel had te verhelpen
wat de liberale regeeringen hadden verkor
ven terwijl het nog steeds in zijn streven
werd gedwarsboomd en immer te strijden
had tegen de verdachtmakingen van hen
die gaarne zelf weer op het kussen wilden
komen. Wij hoopen echter dat dit hun niet
zal gelukken en dit ministerie, wanneer
het mocht aftredendoor een ander
zal opgevolgd worden, dat eveneens de
conservatieve beginselen is toegedaanwant
al kan ook het ministerie Heemskerk niet
altijd en in alles onze onverdeelde sympat-
tie wegdragen, vooral niet omdat het te
veel de liberalen naar de oogen keekwij
konden ons er echter meê vereenigenwat
wel niet het geval zal kunnen zijn wan
neer een liberaal bewin het roer van den
staat in handen krijgt; Te meer zou dit
ons spijten omdat onze katholieke afgevaar
digden er dan tevens schuld aan hadden
door het afstemmen van de militiewet, ter
wijl zij bij de behandeling van de wet op
het hooger onderwijs toch wel meer reden
zouden gehad hebben om zich tegen de
regeering te verklaren.
RUSLAND EN TURKIJE.
Dat de huidige verwikkelingen in het Oos
ten menig saillant feit opgeleverd en reeds
tot meer dan eene verrassing of overrassing
hebben geleid valt niet te ontkennen en wij
beginnen ons reeds te gewennen aan de
vreemde dingen die daar gebeuren. Wij
meenen, en zulks op gezag van de alge-
meene opinie, dat Rusland vooral in deze
zaak de handen roert '6n onder voorgeven
van medelijden te hebben met de onder
drukte christenbevolking in Turkije, zich
in de inwendige aangelegenheden van Tur
kije mengt. Maar onder al het vreemde
in de laatste gebeurtenissen is het mede
lijden van Rusland wel het allervreemdst,
en om die vreemdheid van het geval zou
men reeds reden genoeg hebben Rusland
te wantrouwen. Het spreekwoord toch zegt
Als de vos de passiepreektboer pas op
je ganzen," en dat Rusland hier de passie
preekt is voor een ieder begrijpelijk, en
als de noordsche beer zich in een vos ver
andert en den fijngevoeligen speelt dan is
het hem om de ganzen, dat wil zeggen
om het voordeel te doen. Wanneer de Ka
tholieke Staten zooals Oostenrijk ol Frank
rijk zich het lot van de onderdrukte chris
tenen in Turkije hadden aangetrokken
dan hadden wij aan de oprechtheid er van
kunnen gelooven, want zij zouden geheel
in hun rol zijn gebleven, maar woorden
van recht en medelijden voor christenen
woorden van beschaving en hervorming in
den mond van Rusland klinken als snij
dende ironie. Van waar toch heeft Rusland
het recht om zoo te spreken, Rusland, dat
sedert jaren en jaren de smartkreet der
Polen versmoort in een zee van bloed en
tranen, dat de ongelukkige katholieken
doet inkrimpen onder de kuoetslagen, dat
door zijn ruwe soldatendie den Turken
in wreedheid en barbaarschheid niets toe
geven, aan de moedige belijders van den
katholieken godsdienstde schandelijkste
beleedigingen doet ondergaan en dat Sibe
rië bevolkt heeft met duizenden en duizenden
wier eenige misdaad daarin bestaat, dat
zij getrouw zijn gebleven aan het geloof
hunner vaderen, het geloof waarin zij zijn
geboren en opgevoed en dat een dwinge
land hen wil ontrooven.
Vanwaar komt het dat Rusland een lans
wil breken voor de beschaving en den voor
uitgang, daar het toch zelve onder den
uitwendigen schijn van beschaving een
grenzenlooze onwetenheidruwheid en bar
baarschheid verbergt, waarvan men zich
nauwelijks een denkbeeld zou kunnen ma
ken. Grover bijgeloof, dieper onkunde,
onbeperkter heerschersmacht zal men wel
in geen enkelen staat van Europa, Turkije
zelf niet uitgezonderd, aantreffen dan in
Rusland, en daarop klinkt het als snij
dende spot in de ooren medelijden te hoo-
ren prediken voor de vervolgde Christenen
in Turkije, door den vervolger der Polen,
en beschaving te verkondigen door hem die
nog zooveel beschaving op eigen grond
kan aanbrengen. Die tegenspraak treedt
zoo helder in 't lichtdat zelts bladen die
het in den regel niet voor de katholieken
opnemenmaar tot de bewonderaars en lof
redenaars van Rusland behooren, niet na kun
nen laten het de les op te lezen over zijn ge
veinsdheid. Wij willen gaarne aannemen
dat de Köln-Zeit, die dit deed,hetge-
waagd heeft toen haar de gal overliep bij
de gedachte dat de politiek van Rusland
de overwinning zou behalen over het staats-
bewin van Bismarck; maar in haar toorn
heeft zij toch de onschatbare bekentenis
afgelegd dat Ruslanddat in eigen rijk zoo
fel de katholieke Polen vervolgde, het
recht niet heeft om in de bres te springen
voor de verdrukte Christenen in Turkije.
Wanneer de loop der gebeurtenissen een
einde moesten maken aan het rijk van de
Halve Maan in Europa, dan hoopen wij van
harte dat de Christen Vasalstaten niet
onder het bestuur van Rusland mogen ko
men, want dan zouden zij tot hun eigen
leed en jammer ondervinden dat zij van
den wal in de sloot waren geraakt, en
misschien de treurige bekentenis moeten
afleggen dat het nog beter is vervolgd te
worden door de Turksche Pachas, dan door
de met de knoet gewapende ambtenaren en
stadhouders van Zijne Russische majesteit.
WEKELIJKSCH OVERZICHT.
Na al hetgeen Turkije ons in de laat
ste weken al heeft opgeleverdkan het be
richt van den moord op de Turksche mi
nisters (in de laatste berichten van ons
vorig nommer vermeld)geen groot opzien
baren. Wij beginnen reeds weer zoo wat ge
woon te geraken aan de oude Turksche
gewoonte dat bij elke troonsverwisseling
een bloedbad moet worden aangericht, en
het verbaasde ons veel meer toen het al
lereerste bericht van de omwenteling ver
melde dat alles zonder bloedvergieten was
afgeloopen. Dit zou echter later komenen
het is te voorzien, dat het niet zal blijven
bij hetgeen in de laatste weken is geschied.
De vraagwat tot den moord op de ministers
had aanleiding gegevenwerkte meer de be
langstelling op, dan die moord zelve. Uit
dien beweeggrond alleen kan opgemaakt
worden of Turkije waarlijk nog elementen
bezatdie eene hervorming mogelijk maak
ten daarom haastte zich de Turksche regee
ring dan ook, te doen weten dat de moordenaar
alleen aan perooonlijke wraakzucht gehoor
had gegeven, omdat hijofficier zijnde, ach
ter was gesteld. Latere berichten hebben
dit voorgeven echter weersproken en ver
zekerd dat hier een politieke moord was
gepleegd, naar men zegt op aanraden van
de Sultane Valide en de achter haar zich
verschillende Oud-Turksche partij. Inmid
dels heeft de regeering van Mourad haar
hervormingsplannen blootgelegd. Ze zijn
zeer fraai en aanlokkelijk, maar naar ons
inzienonbestaanbaar en onuitvoerbaar
omdat zij geheel en al de grondslagen van
het turkschen regeeringssisteemonbe
perkte volmacht van den Sultan als we-
reldsch en kerkelijk opperhoofd, uitbreiding
en bescherming van de leer van Mahomed
enz. ondermijnen, daar het eerste artikel
reeds zegt: Het Turksche rijk erkent geen
godsdienst van den staatalle godsdiensten
worden geduld en hebben evenveel recht op
de bescherming van den staat; de belij
ders van alle godsdiensten kunnen open
bare betrekkingen, ambten en waardighe
den bekleeden enz. enz. Dit alles zal een
doode letter blijven en dan heeft men niets
gewonnen met al het gewoel van de laatste
maanden; of het is ernst, maar dan stuit
men op onoverkomelijke hinderpalenwaar
van de fanatieke godsdienstdrijverij der
Turken en hun onverholen afkeer en hun
haat tegen de Christenendie zij zeer
lieflijk „honden" noemen, wel de grootste
zijn. De opstandelingen schijnen dit ook in
te zien, zij hebben althans den wapen-
HAARLEM WEEKBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents.
Buiten Haarlem franco per post85
Afzonderlijke Nommers6
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—6 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 12 uur
's middags ingewacht.
-A.gite ma non. agitate.
Een gouden medaillon
Een zilververgulden knoop.
Eenige Nederlandsehe muntstukken.
Een koralen beursje met looden knip.
Een luster boeselaar.
Een vrouwenzak waarin een kous en een doosje.
Een groen lakensche vrouwen zak, waarin een schaart
je vingerhoed enz.
Een lederen ceintuur.
Een grijze ceintuur van een japon.
Een paar grijze kinderhandschoenen.
Een witte luijer.
Een wit kinderkousje.
Een koker van een rijtuiglantaarn.
Een Pr. Vragenboek.
Een Grieksch boek.
Een lombardbriefje.
Eene ring met vier sleutels, en
Eenige losse sleutels.
Voorts te bevragen.
Eene vrouwenzak met gelden
Een metselaarswagen.
Alles op straat gevonden.